3.7 Taalverrijking

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Wat voor soort taalfouten herken je bij andere mensen?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Ezelsbruggetje 

De jongen pakt jou....boek af. 
Vervang jou door mij/mijn
De jongen pakt mijn boek af. 
Bij mijn schrijf je dus jouw. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

..... vader
A
me
B
mijn

Slide 13 - Quizvraag

..... bankpasje
A
jou
B
jouw

Slide 14 - Quizvraag

Ik kreeg een fiets voor ..... verjaardag.
A
me
B
m'n

Slide 15 - Quizvraag

Zag ik ... daar gisteren?
A
jou
B
jouw

Slide 16 - Quizvraag

..... verjaardag is nu toch al geweest?
A
jou
B
jouw

Slide 17 - Quizvraag

In de herfst zijn de golven bruter ... in de zomer.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quizvraag

Het zand stuift harder .... normaal.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quizvraag

De wind is zo scherp .... een mes.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quizvraag

Leraren zijn even eigenwijs .... leerlingen.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quizvraag

Sam is nog knapper dan ....
A
jij
B
jou

Slide 22 - Quizvraag

Zij is brutaler dan ....
A
hij
B
hem

Slide 23 - Quizvraag

Meisjes zijn even ambitieus als ....
A
ons
B
wij

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat een palindroom is;
  • Ik ken moeilijke woorden die regelmatig in schoolboeken voorkomen; 
  • Ik ken moeilijke woorden in dit hoofdstuk; 
  • Ik ken verschillende spreekwoorden en uitdrukkingen.

Slide 26 - Tekstslide

Hij heeft het werk beter gemaakt dan.....
A
haar
B
zij

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Link

OMDRAAIEN DIE LETTERS

lepel

racecar

meetsysteem


Dit soort woorden noem je: palindroom

Slide 29 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Doel: 
  • De tekst wordt afwisselender.
  • De tekst wordt krachtiger
Ook worden er vaak spreekwoorden en uitdrukkingen gebruikt.

Slide 30 - Tekstslide

Welk spreekwoord haal je uit de afbeelding?
timer
0:30

Slide 31 - Open vraag

Welk spreekwoord staat hier ?
timer
0:30

Slide 32 - Open vraag

timer
2:00

Slide 33 - Tekstslide

Welk spreekwoord?

Slide 34 - Open vraag

timer
2:00

Slide 35 - Tekstslide

Welk spreekwoord

Slide 36 - Open vraag

timer
2:00

Slide 37 - Tekstslide

Welk spreekwoord

Slide 38 - Open vraag

Palindroom

Slide 39 - Woordweb

jou
jouw
jij
Dit etui is van ..
Hoe gaat het met ..?
Is dat .... vriend?
Dit is ... tas.
Hij is sportiever dan ....
Ik was sterker dan ....

Slide 40 - Sleepvraag

ALS
DAN
.Senna is groter ... Yael.
Yael kan even goed hockeyen ... Senna.
 Yael rent sneller
...  Senna.
Yael heeft een veel leukere zus
... Senna.
Senna is even grappig
.. Yael.

Slide 41 - Sleepvraag