8.1 De industriële revolutie

Werken in Expertgroepen 
1.  Jullie gaan zelf aan de slag met Hoofdstuk 8.
2. Eerst maakt de docent groepen van 3. Dit is jouw stamgroep. 
3. Binnen de stampgroep spreek je in 2 minuten een taakverdeling af: ieder wordt expert van de eigen leerstof
     Leerling 1:  Paragraaf 8.1 - De industriële revolutie
     Leerling 2: Paragraaf 8.5 - De sociale kwestie
     Leerling 3: Paragraaf 8.6 - Het moderne imperialisme 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werken in Expertgroepen 
1.  Jullie gaan zelf aan de slag met Hoofdstuk 8.
2. Eerst maakt de docent groepen van 3. Dit is jouw stamgroep. 
3. Binnen de stampgroep spreek je in 2 minuten een taakverdeling af: ieder wordt expert van de eigen leerstof
     Leerling 1:  Paragraaf 8.1 - De industriële revolutie
     Leerling 2: Paragraaf 8.5 - De sociale kwestie
     Leerling 3: Paragraaf 8.6 - Het moderne imperialisme 

Slide 1 - Tekstslide

Werken in Expertgroepen (2)
  1.  Alle afgevaardigden van de groepjes gaan bij elkaar zitten (alle nummers 1 bij elkaar, alle nummers 2 bij elkaar, etc.). 
    Iedere groep gaat  a.d.h.v. het boek en zoveel mogelijk informatie verzamelen over de eigen paragraaf. Deze paragraaf leg je vervolgens uit aan jouw groepsgenoten.
  2. Iedereen maakt zelf aantekeningen. Tip: versimpel het verhaal zodanig dat iedereen het kan begrijpen. 
  3. Na de 25 minuten keren jullie terug naar de stamgroep en wissel je in volgorde informatie uit: 
    Ieder groepslid vertelt in 4 minuten wat hij/zij heeft geleerd. De andere groepsleden nemen dit over en stellen vragen. 

timer
25:00

Slide 2 - Tekstslide

H8 Burgers en stoommachines

8.1 De Industriële revolutie

Slide 3 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
George Orwell noemde Sheffield in 1937 een 
stinkend, zwartgeblakerd industrieel hol.

--> snel gegroeide industriestad in GB.
- lage levensverwachting arbeiders (35 jaar).

Slide 4 - Tekstslide

Engeland 1700

Slide 5 - Tekstslide

Engeland 1800

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je
1. Hoe de industriële revolutie ontstond, en 
2. Hoe de klassenmaatschappij verschilt van de standenmaatschappij

Slide 7 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
Perioden:
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne tijd
Moderne tijd: 1800 - heden

Tijdvakken:
Tijd van ontdekkers en hervormers (16e eeuw)
Tijd van regenten en vorsten (17e eeuw)
Tijd van pruiken en revoluties (18e eeuw)
Tijd van burgers en stoommachines (19e eeuw)


                              

Slide 8 - Tekstslide

kenmerkend aspect
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

  • Een industriële samenleving is een samenleving waarin de meeste goederen in fabrieken worden gemaakt en veel mensen in steden wonen.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

8.1 De industriële revolutie
Industrie en samenleving
Tijd van pruiken en revoluties:  werk met de hand en werktuigen.
Energie: - spierkracht
               - trekkracht dieren
               - waterkracht
               - windmolens
               - houtvuren

kleinschalig: nijverheid door ambachtslieden in (kleine) werkplaatsen. (huisnijverheid)


                              

Slide 13 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
Industrie en samenleving
Rond 1800: In Groot-Brittannië (GB) de stoommachine 
uitgevonden: 
  • start mechanisatie werktuigen. => productie wordt grootschalig gedaan door arbeiders in industriële fabrieken.
  • Industriële revolutie = proces waarbij door mechanisatie het productieproces van nijverheid overgaat in industrialisatie. 
  • In de 19e eeuw (tijd van burgers en stoommachines) industrialiseren na GB ook de VS, grote delen van Europa en Japan.
                              

Video stoommachine
Engeland rond 1800
Engeland vóór 1700

Slide 14 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
Industrie en samenleving
Waarom in Engeland? 
  • Enorme bevolkingsgroei leidt tot meer vraag naar textiel (kleding)
  • Goedkope grondstoffen uit koloniën in Amerika en Azië 
  • Veel arbeidskrachten (failliete boeren) die naar steden trekken voor werk
  • Uitvindingen maken het productieproces sneller en effectiever 
                            

Slide 15 - Tekstslide

8.1 De industriële revolutie
Industrie en samenleving
Rond 1800: Door democratische revoluties (7.3) en de industriële revolutie verandert de samenleving:
  • Nieuwe samenlevingsvorm: industriële samenleving (industrie en diensten belangrijk)
  • Samenleving niet meer ingedeeld in standen (= op basis van geboorte), maar klassen (= op basis van bezit) -->
  • Rijken: klasse van kapitalisten (fabriekseigenaren en beleggers)
  • Middenklasse: klasse van winkeliers, ambtenaren, leraren, artsen, ...
  • Armen: klasse van arbeiders (werken in de fabrieken)
                              

Slide 16 - Tekstslide

Geef aan:
- wat de industriële revolutie was en
- waar en wanneer de industriële revolutie begon.

Slide 17 - Open vraag

Noem twee kenmerken van de industriële samenleving.

Slide 18 - Open vraag

Beschrijf de drie klassen van de 19e eeuwse steden.

Slide 19 - Open vraag

Veel 19e eeuwers hadden niet het gevoel een industriële revolutie mee te maken. Geef daarvoor een verklaring.

Slide 20 - Open vraag

Werk het lesdoel volledig uit.
Leg uit hoe de industriële revolutie ontstond.

Slide 21 - Open vraag

Opdrachten 
Maak van paragraaf 8.1 (blz. 84 in het werkboek)
opdracht 1 t/m 5. 
Klaar? Laat de gemaakte opdrachten zien aan de docent
Bij goedkeuring ga je verder met je keuzetaal.

Slide 22 - Tekstslide