Les 5: Paragraaf 2.5, 2.6 en 2.7

Afronden Hoofdstuk 2
Paragraaf 2.5 /  2.6 / 2.7
Economie
Klas 4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Afronden Hoofdstuk 2
Paragraaf 2.5 /  2.6 / 2.7
Economie
Klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Overleg: Noem zoveel mogelijk kenmerken van een hoofdconjunctuur

Slide 2 - Open vraag

Overleg: Noem zoveel mogelijk kenmerken van een laagconjunctuur

Slide 3 - Open vraag

In hoogconjunctuur...
A
nemen de bestedingen af.
B
nemen de bestedingen toe.
C
blijven de bestedingen gelijk.
D
weet ik niet.

Slide 4 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Conjuncturele werkloosheid
is blijvend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid ontstaat:

Leg uit!
A
als consumenten meer geld hebben
B
als consumenten minder geld hebben
C
als bedrijven meer geld hebben
D
als bedrijven minder geld hebben

Slide 6 - Quizvraag

Intro
Nadat je uitgeleerd bent, ga je op zoek naar werk. Heb je dan veel kans om snel een goede baan te vinden? Dat hangt ervan af. Deze les gaat over de kansen op werk op de arbeidsmarkt.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat werknemers en werkgevers kunnen doen om vraag en aanbod van arbeid beter op elkaar te laten aansluiten.
  • Ik kan uitleggen wat de overheid kan doen om werkloosheid tegen te gaan.
  • Ik kan uitleggen hoe de kansen op de arbeidsmarkt verdeeld zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat kan een bedrijf doen om het aanbod aan te passen op de vraag:
Wanneer vraag en aanbod op elkaar aansluiten is er weinig werkloosheid.

Werkgevers kunnen zorgen voor een betere aansluiting door;
Deeltijdwerk
Kinderopvang
Flexibele werktijden
Scholing
Aangepaste werkplek

Slide 10 - Tekstslide

Overheid wil werkloosheid voorkomen
In Nederland zijn ongeveer een half miljoen mensen werkloos. Die hebben dus geen baan en krijgen van de overheid een uitkering om toch rond te kunnen komen. Ondertussen moeten ze op zoek naar werk. Dat kost de Nederlandse overheid ongeveer 12 miljard euro per jaar en daar betalen we allemaal aan mee. Wat kost een werkloze?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Welk woord weg
Als het slecht gaat met de economie moet er bezuinigd/geïnvesteerd worden.

Slide 13 - Open vraag

Welk woord weg

Als gevolg van de crisis is het aantal werklozen afgenomen/toegenomen.

Slide 14 - Open vraag

Welk woord weg

Er is sprake van werkloosheid als er meer/minder banen zijn dan werknemers.

Slide 15 - Open vraag

Alle werklozen bij elkaar kosten in Nederland ongeveer 9,5 miljard euro aan uitkeringen. En
daarnaast nog zo’n 2 miljard aan de re-integratie aanpassingen om mensen weer aan
het werk te helpen. (17 miljoen inwoners)

Hoeveel is dat per Nederlander per jaar?

Slide 16 - Open vraag

maken
2.5: 1 t/m 5, 9 t/m 11

Slide 17 - Tekstslide

Bestedingen stijgen als de overheid
  • meer aankopen doet
  • belasting verlaagt
  • de sociale premies verlaagt


Gevolg hogere bestedingen?
hogere bestedingen neemt werkgelegenheid toe

Slide 18 - Tekstslide

Sociale premies
  • Worden ingehouden op het brutoloon van werknemers
  • Worden gebruikt voor de sociale zekerheid

Slide 19 - Tekstslide

Wat kan de overheid doen tegen werkloosheid?

  • Sollicitatietraining
  • Meer geld uitgeven
  • Loonkostensubsidies geven aan bedrijven
  • Subsidies voor kinderopvang

Slide 20 - Tekstslide

Kansrijk of Kansarm
Werkloosheid is onder de bevolking anders verdeeld. Dit heeft verschillende oorzaken:

- Werkloosheid onder allochtonen is groter dan onder autochtonen, omdat; 
  • Taal
  • Opleiding wordt niet erkend
  • Discriminatie

- Werkloosheid onder vrouwen is hoger dan onder mannen
  • Beter betaalde banen voor mannen
  • Vrouwen werken vaker in deeltijd
  • Discriminatie


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Maken
2.5: 1 t/m 5, 9 t/m 11
2.6: 4 t/m 8, 11
2.7: 6 t/m 12

Slide 23 - Tekstslide