Stoma verzorgen
1 / 31
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat kan een reden zijn voor een aanleg van een stoma?
A
Tumor darm
B
Ernstige ontstekingen darmen
C
Onbehandelbare verstoppingen
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Hoe heet het als iemand ontlasting braakt?
Slide 6 - Open vraag
Bezoek de website stomaatje.
Bekijk wat voor onderwerpen er behandeld worden op de website. Wat vind je van artikelen die ze verkopen?
Bekijk wat voor onderwerpen er behandeld worden op de website. Wat vind je van artikelen die ze verkopen?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Welke stoma zie je?
A
Ileostoma
B
Urostoma
C
Colostoma
Slide 10 - Quizvraag
Je ziet hiernaast een
.......... stoma
.......... stoma
A
Colostoma
B
Ileostoma
C
Dunne darm stoma
D
Dikke darm stoma
Slide 11 - Quizvraag
Een enkeloops stoma
A
Is een blijvend stoma
B
is alleen mogelijk bij de dikke darm
C
zijn twee openingen van de darm
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
De huidplak verwijder je van onder het stoma naar boven het stoma.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Bij welke stoma gebruik je dit stomazakje? Zie afbeelding.
A
Colostoma
B
Urostoma
C
Ileostoma
D
Tracheastoma
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een dubbelloops stoma
A
Uiteinde van de darm
B
Een stoma met een darmopening
C
Een stoma met twee darmopeningen
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Als de huid rondom een stoma geïrriteerd is dan kan je beter een eendelig stomasysteem gebruiken.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent "een stoma irrigeren"
A
het spoelen van de darmen
B
het spoelen van de darmen via een stoma om de dikke darm leeg te maken
C
wild vlees verwijderen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een nadeel bij het irrigeren van een stoma?
A
geen ontlasting hebben
B
huidproblemen als gevolg van een lekkage
C
het neemt veel tijd in beslag
D
Mensen kunnen een flauwte krijgen
Slide 20 - Quizvraag
Hoe herken je een ontsteking bij een stoma?
A
Warm aanvoelen, rood om de stoma heen, pus, pijnlijk en geïrriteerd.
B
Er kan geen ontsteking ontstaan bij een stoma
C
Geen van alle is goed.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is necrose van een stoma?
A
versterf van weefsel
B
Terugtrekken van het stoma onder huidniveau
C
loslating darmslijmvlies
D
uitstulping stoma
Slide 22 - Quizvraag
Juist of onjuist?
1. Iemand met een stoma is incontinent
2. Een stoma heeft een kringspier
1. Iemand met een stoma is incontinent
2. Een stoma heeft een kringspier
A
1 en 2 zijn juist
B
1 en 2 zijn onjuist
C
1 is juist
D
2 is juist
Slide 23 - Quizvraag
Een client met een stoma moet.......drinken
A
rond de 1 liter
B
rond de 1,5 liter
C
rond de 2 liter
Slide 24 - Quizvraag
Na het spoelen van de darmen kan de stoma worden afgesloten met een stomaplug.
A
De stomaplug is een soort opvangsysteem.
B
Alleen zorgvragers met een eindstandige colostoma kunnen een stomaplug gebruiken.
C
De zorgvrager kan alleen een stomaplug gebruiken als de ontlasting veel vocht bevat.
Slide 25 - Quizvraag
Met een stoma kun je
A
nog via de natuurlijke weg ontlasting krijgen
B
nooit meer via de natuurlijke weg ontlasting krijgen
