H12 persoonlijkheid

Persoonlijkheidsstoornissen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Vorige les: schizofrenie
- Inleiding persoonlijkheidsstoornissen
- Cluster A
- Cluster B
- Cluster C
- Casus bestuderen

Slide 2 - Tekstslide

Iemand met schizofrenie heeft meerdere persoonlijkheden.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 3 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Iedereen die een psychose doormaakt heeft schizofrenie.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 4 - Quizvraag

Bij een psychose is sprake van een verstoring van...
A
Beweging en spraak
B
Geur en voelen
C
Denken en waarnemen
D
Eetlust en ademhaling

Slide 5 - Quizvraag

Bij schizofrenie wordt vaak de term 'positieve' en 'negatieve' symptomen gebruikt. Een voorbeeld van een 'positief symptoom' is:
A
Hallucinaties
B
Weinig initiatief nemen
C
Slaapstoornis
D
Vervlakking gevoelens

Slide 6 - Quizvraag

Bij schizofrenie wordt vaak de term 'positieve' en 'negatieve' symptomen gebruikt. Een voorbeeld van een 'negatief symptoom' is:
A
Wanen
B
Geen energie hebben
C
Verwardheid
D
Desorganisatie

Slide 7 - Quizvraag

Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijkheid
Ieder mens heeft z'n eigen persoonlijkheid.
Wie is de cliënt? Hoe reageert hij in situaties? 
Persoonlijkheid komt tot uiting in GEDRAG. 

Wanneer bepaalde karaktertrekken steeds in extreme mate voorkomen, is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis. 

Slide 9 - Tekstslide

Ontstaan
Een persoonlijkheidsstoornis ontstaat niet plotseling. Daar gaat altijd heel wat aan vooraf. Dit kan klein beginnen.

Bijvoorbeeld: iemand die moeite heeft met leren, conflicten met leraren, spijbelen, flinke ruzies met ouders --> dat valt op. 

Hardnekkige problemen op meerdere gebieden, langere tijd. 

Slide 10 - Tekstslide

Clusters
Cluster A: Eigenaardig gedrag, vreemd, excentriek.
Vaak introvert, weinig sociale contacten. 

Cluster B: Emotioneel onvoorspelbaar gedrag.
Extreem emotioneel/dramatisch. Erg expressief. 

Cluster C: Angstig, nerveus en gespannen
Sociaal geremd, weinig zelfvertrouwen, afhankelijk





Slide 11 - Tekstslide

Welke voorbeelden van een persoonlijkheidsstoornis ken je?

Slide 12 - Open vraag

Indeling
Cluster A: paranoïde, schizoïde, schizotypisch

Cluster B: antisociaal, narcistisch, theatraal, borderline

Cluster C: ontwijkend, afhankelijk, dwangmatig

Slide 13 - Tekstslide

Diagnose
1. Het moet gaan om star en langdurig gedrag. 
2. Het gedrag wijkt erg af van wat 'gewoon' is. 
3. Komt tot uiting op tenminste 2 van de 4 terreinen:
     - cognitie (anders denken)
     - affectiviteit (anders voelen)
     - sociale contacten 
     - impulsbeheersing (emotie)

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht: casus bespreken
CASUS: Aafke heeft borderline

In break-out rooms. Groepjes van 3-4. Samen de casus lezen en vragen beantwoorden. - 15 minuten

Klassikaal nabespreken.

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Opdrachten uit de reader maken. 
Hoofdstuk: persoonlijkheidsstoornissen
Oefenen voor de toets!

Volgende week: oefentoets maken + bespreken. 

Op 26 januari tijdens de les de TOETS

Slide 16 - Tekstslide