SCHRIJVEN EN FORMULEREN LES 2

SCHRIJVEN EN FORMULEREN
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

SCHRIJVEN EN FORMULEREN

Slide 1 - Tekstslide

LESDOEL
* Aan het einde van deze les(sen) weet ik wat het tekstdoel is bij een zakelijke e-mail en voor welk publiek een zakelijke e-mail is bedoeld.

* Aan het einde van deze les weet ik wat de juiste indeling is van een zakelijke e-mail.

* Aan het einde van deze les weet ik dat formeel taalgebruik hoort bij een zakelijke e-mail.

Slide 2 - Tekstslide

Leespubliek:
Aan wie schrijf je een zakelijke e-mail?

- Je schrijft aan iemand die je niet persoonlijk kent. ( Jullie zijn geen vrienden of familie)

Bijvoorbeeld:
De tandarts, of Vodafone, (je docent)


Slide 3 - Tekstslide

TEKSTDOEL
Wanneer schrijf je de zakelijke e-mail? Dus met welk doel!

Bijvoorbeeld:
- Je hebt een vraag aan je docent.
- Je wilt een afspraak verzetten bij de tandarts.
- Je wilt informatie over een nieuwe telefoon.
- Je hebt een klacht over een jas die je gekocht hebt.

Slide 4 - Tekstslide

TAALGEBRUIK
Een persoonlijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je niet persoonlijk kent!

Die persoon spreek je daarom ook op een zakelijke manier aan.
U, Mevrouw Gerbranda, meneer Roes (dus geen je en jij!)
Dit noem je formeel taalgebruik. 


Slide 5 - Tekstslide

Aan wie kun je een
e-mail sturen?
Noem twee voorbeelden.

Slide 6 - Woordweb

Wat is een persoonlijke e-mail?

Slide 7 - Open vraag

Ik schrijf een persoonlijke e-mail naar de Zara als ik een klacht heb over een broek die ik heb gekocht.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb een ontzettend leuk weekend gehad en daar wil ik mijn oma over vertellen.
Ik schrijf een ........
A
persoonlijke mail
B
zakelijke mail

Slide 9 - Quizvraag

Geachte heer/ mevrouw,
Past goed bij een......
A
persoonlijke mail
B
zakelijke mail

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met het tekstdoel?
A
Voor wie de tekst bedoeld is
B
Dat ik u en jij gebruik in mijn tekst.
C
Waarom ik de tekst schrijf.

Slide 11 - Quizvraag

In de kern........
A
Vertel ik wie ik ben.
B
Vertel ik waar het echt om gaat.
C
Vertel ik wat ik verwacht van de ontvanger.

Slide 12 - Quizvraag

Een passende slotformule voor mijn Zakelijke e-mail is.....?
Tip: Er zijn meerdere antwoorden goed!
A
Hoogachtend,
B
Groetjes,
C
Liefs,
D
Met vriendelijke groet,

Slide 13 - Quizvraag

SCHRIJF OPDRACHT
Schrijf een zakelijke e-mail naar mevrouw Gerbranda. 
- Je vertelt aan haar wat het leukste is op school. 
- Geef ook aan wat er verbeterd kan worden op school zodat het nog leuker wordt. Geef bij beide punten aan waarom.
- correcte aanhef en afsluiting
- de inleiding heeft 1 alinea waarin je jezelf voorstelt
- de kern heeft twee alinea's. Ieder deelonderwerp heeft een eigen alinea.
- het slot heeft 1 alinea: wat verwacht je en bedanken
let op: spelling, correcte zinnen, taalgebruik


Slide 14 - Tekstslide