VIA Vooraf thema 7 - Spreken en Luisteren - 28 april

28 april:
- Spreken en Luisteren

--> Boek blz. 262
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 7

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

28 april:
- Spreken en Luisteren

--> Boek blz. 262

Slide 1 - Tekstslide

reclame 
doel =kijker/luisteraar/lezer overhalen om iets te doen.
voorlichting 
doel = je wilt dat anderen iets leren van de informatie die je geeft.
Instructie

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1a - blz. 262
Waarover gaat fragment 1?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Opdracht 1b - blz. 263
Wat wil Sire bereiken?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Fragment A

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2a - blz. 263
Wat betekent asociaal?
A
Dat je rekening houdt met andere mensen.
B
Dat jij je zo gedraagt dat mensen er last van hebben.
C
Dat jij niet naar goede raad van andere mensen wilt luisteren.

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 2b - blz. 264
Waarom gedraagt de man die als laatste binnenkomt zich asociaal?
A
De man verstoort de vergadering, omdat hij later binnenkomt.
B
De man verstoort de vergadering, omdat hij zijn telefoon aan heeft laten staan.
C
De man verstoort de vergadering, omdat hij de deur te hard dichtslaat.

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 2c - blz. 264
Wat had de man anders moeten doen?

Slide 8 - Open vraag

Fragment B

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht a - blz. 264
Wat betekent het woord maatschappij?
A
Alle mensen in een land en de manier waarop zij met elkaar omgaan.
B
Alles wat de maken heeft met hoeveel er verdiend en uitgegeven wordt in een land.
C
Dat alle mensen in een land genoeg te eten en te drinken hebben.

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht b - blz. 264
Welk doel heeft SIRE met dit fragment?
A
Dat jongeren niet meer tegen de fiets van Jet aan plassen.
B
Dat jongeren niet meer dronken worden.
C
Dat jongeren nadenken over de gevolgen van hun gedrag.

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht c - blz. 264
Wat had Tim anders moeten doen?

Slide 12 - Open vraag

Fragment C

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht a - blz. 265
Wat betekent het woord slachtoffer?
A
Een mens die akelige dingen meemaakt, maar daar zelf de schuld van is.
B
Een mens die akelige dingen meemaakt, maar daar zelf niets aan kan doen.
C
Een mens die een ander akelige dingen aandoet.

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht b - blz. 265
Wat is de boodschap van dit fragment?
A
Dat sommige kinderen in Nederland mishandeld worden en zich daarom in de kast verstoppen.
B
Dat sommige kinderen in Nederland bang zijn voor hun ouders.
C
Dat sommige kinderen in Nederland mishandeld worden, zonder dat iemand dat in de gaten heeft.

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk (17 mei)
Maak op Studiemeter ALLE OPDRACHTEN 
van thema 7 af, dus ook de oefentoets!

Slide 16 - Tekstslide

Wat vond je van deze les? Geef een cijfer van 0 tot en met 10.
010

Slide 17 - Poll

Hoe voel je je na deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll