LA Ontwikkelingspsychologie MZ LJ1 LE01

Wat is de juiste omschrijving van het begrip ‘ontwikkelingspsychologie’?
A
De wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert.
B
De wetenschap die de ouder wordende mens bestudeert.
C
Periodes die in het leven van de mens onderscheiden worden.
D
De wetenschap die het gedrag bestudeert van de mens in de verschillende fases van zijn ontwikkeling.
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is de juiste omschrijving van het begrip ‘ontwikkelingspsychologie’?
A
De wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert.
B
De wetenschap die de ouder wordende mens bestudeert.
C
Periodes die in het leven van de mens onderscheiden worden.
D
De wetenschap die het gedrag bestudeert van de mens in de verschillende fases van zijn ontwikkeling.

Slide 1 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
Kleuters leren spelenderwijs
B
Een kleuter is egocentrischer dan een peuter
C
Een kleuter kan al goed lezen en schrijven
D
Kenmerkend voor een kleuter is parallel spel

Slide 2 - Quizvraag

Het jonge schoolkind rekent met een telraam of telt op zijn vingers. Hoe noemen we deze manier van denken?
A
abstract denken
B
concreet denken
C
visueel denken
D
inlevingsvermogen

Slide 3 - Quizvraag

Welke fysieke ontwikkeling past het beste bij het jongere schoolkind
A
Schaamte voor bloot zijn in aanwezigheid van anderen
B
Fietsen, klimmen en klauteren
C
Zelfstandig kunnen drinken
D
overdag zindelijk worden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is waar over de sociale en emotionele ontwikkeling van het oudere schoolkind?
A
Het kind wil geaccepteerd worden, maar leert ook zijn eigen mening te vormen
B
Het kind heeft nog steeds vooral aandacht voor zijn eigen gezin
C
Identificatie met idolen hoort niet bij de normale ontwikkeling
D
Het kind is niet bezig met wat anderen van hem vinden

Slide 5 - Quizvraag

Wat bedoelen we met abstract denken?
A
Denken over oorzaak en gevolg
B
Het ontwikkelen van het zelfbeeld, op basis van de hoeveelheid positieve ervaringen
C
Groot kunnen denken
D
Denken over dingen die je niet direct kunt waarnemen

Slide 6 - Quizvraag

Persoonlijkheidsontwikkeling betekent de ontwikkeling van het individu.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welke fysieke ontwikkeling past het beste bij het oudere schoolkind
A
Schaamte voor bloot zijn in aanwezigheid van anderen
B
Fietsen, klimmen en klauteren
C
Overgang naar een 'volwassen' lichaam
D
Achteruit leren lopen

Slide 8 - Quizvraag

1. 

A. Gaat over sociale relaties en interacties met anderen

B. Gaat over de groei van het lichaam, zoals spieren, hersenen, en behoefte aan voedsel en slaap

C. Gaat over leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie

D. Is onderdeel van de psychologie en bestudeert veranderingen in gedrag, denken en emotie van babytijd tot ouderdom.

E. Gaat over de verschillende karaktereigenschappen die verschillen van mens tot mens

1. ontwikkelingspsychologie 

2. Fysieke ontwikkeling
3. Cognitieve ontwikkeling
4. Sociale ontwikkeling
5. Persoonlijkheidsontwikkeling

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is de beste uitleg van objectpermanentie
A
Dat dingen verdwijnen
B
Kiekeboe spelen
C
Dat dingen die je niet ziet er toch nog zijn
D
een object is permanent

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn reflexen in de ontwikkelingspsychologie?
A
snel reageren
B
geautomatiseerde reacties (niet aangeleerd)
C
onbewuste bewegingen
D
Aangeleerd gedrag

Slide 11 - Quizvraag

Wat houdt het woordje 'ontwikkeling' van ontwikkelingspsychologie in?
A
Hoe iemand zich ontwikkelt
B
De wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert
C
Verschillende fases die een mens doorloopt
D
De manier waarop een client zich gedraagt

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noemen we de geluiden en klanken die baby's maken?
A
praten
B
jabberen
C
wauwelen
D
brabbelen

Slide 13 - Quizvraag

In welke fase begint het 'doen alsof'
A
baby
B
peuter
C
dreumes
D
jonge schoolkind

Slide 14 - Quizvraag

In welke fase ontwikkelt het samen spelen van een kind zich van parallel spel tot spontane interacties
A
peuter
B
dreumes
C
jongere schoolkind
D
baby

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de 'normale' leeftijd van overdag zindelijk worden?
A
tussen de 0 en de 1 jaar
B
tussen de 3 en de 4 jaar
C
tussen de 1 en de 2 jaar
D
tussen de 2 en de 3 jaar

Slide 16 - Quizvraag