Deviant Startrekenen 1F Hoofdstuk 7 Decimale getallen

Deviant Startrekenen 1F Hoofdstuk 7 Decimale getallen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deviant Startrekenen 1F Hoofdstuk 7 Decimale getallen

Slide 1 - Tekstslide

Decimaal getal
  • Een decimaal getal is een kommagetal: in het getal staat een komma. 
  • In een decimaal getal staan cijfers voor de komma en na de komma.

2,4 /  0,8 / 3,14 / 5,75 

Slide 2 - Tekstslide

Een eenheid kan je opdelen in stukken. Elk stuk is een tiende : 0,1

Slide 3 - Tekstslide

Tienden/honderdsten/duizendsten

Slide 4 - Tekstslide

Tienden/honderdsten/duizendsten
Je spreekt het uit als:

6,7 -> zes zeventiende
8,25 -> acht vijfentwintig honderdste
5,371 -> vijf driehonderdeenenzeventig duizendste

Slide 5 - Tekstslide

Plaats / waarde
De plaats van een cijfer in een decimaal getal bepaalt de waarde van het cijfer

Let op:
Tienden, honderdsten, duizendsten
schrijf je met een kleine letter


Slide 6 - Tekstslide

Decimale getallen vergelijken
Je kunt decimale getallen met elkaar vergelijken. Je kijkt dan of het ene getal groter is dan het andere getal. Of juist kleiner.

Je gebruikt daarvoor de tekens
>       (groter dan)
<      (kleiner dan)
=    (even groot als)

Slide 7 - Tekstslide

Decimale getallen vergelijken
Stap 1:    Hebben beide getallen evenveel cijfers achter de komma
Stap 2:   Vul waar nodig aan met een nul
Stap 3:   Vergelijk de decimale getallen
Stap 4:   Vul het juiste teken in


Stap 1:          0,63      0,7
Stap 2:         0,63      0,70
Stap 3:         63?        70?
Stap 4:         0,63  <  0,7

Slide 8 - Tekstslide

Decimale getallen afronden
Decimale getallen kun je afronden op een geheel getal. Je kijkt dan naar tiende. Het eerste cijfer achter de komma.

Is dit cijfer kleiner dan 5 dan rond je het af naar beneden
Is het cijfer 5 of groter, dan rond je het af naar boven.

Slide 9 - Tekstslide

Decimale getallen afronden
Decimale getallen kun je afronden op een tiende, honderdste, etc.
Bij tiende kijk je naar honderdste,
Bij honderdste kijk je naar duizendste, etc.

Is dit cijfer kleiner dan 5 dan rond je het af naar beneden
Is het cijfer 5 of groter, dan rond je het af naar boven.

Slide 10 - Tekstslide

Schatten met decimalen
Je kunt decimale getallen ook schatten. Je doet dit alleen als de precieze uitkomst niet belangrijk is.

Je gebruikt het ongeveer teken ->

Slide 11 - Tekstslide

Schatten met decimalen
Stap 1 : 50 x €5,98 =

Stap 2 : €5,98  is ongeveer €6,-

Stap 3 : 50 x €6,- = €300,-

Stap 4: 50 x €5,98 ≈  €300,-

Slide 12 - Tekstslide

Optellen 
Je kunt decimale getallen makkelijk optellen door de komma weg te denken.

Stap 1 : 2,5 + 3,6 =
Stap 2 : 25 + 36 = 61
Stap 3 : 2,5 + 3,6 = 6,1


Slide 13 - Tekstslide

Aftrekken
Je kunt decimale getallen makkelijk aftrekken door de komma weg te denken.

Stap 1 : 2,8 -0,9 =
Stap 2 : 28 - 9 = 19
Stap 3 : 2,8 - 0,9 = 1,9


Slide 14 - Tekstslide

Vermenigvuldigen
Je kunt decimale getallen makkelijk vermenigvuldigen door de komma weg te denken.

Stap 1 : 6 x 0,9 =
Stap 2 : 6 x 9 = 54
Stap 3 : 6 x 0,9 = 5,4


Slide 15 - Tekstslide

Delen
Je kunt decimale getallen makkelijk vermenigvuldigen door de komma weg te denken.

Stap 1 : 3,6 : 9 =
Stap 2 : 36 : 9 = 4
Stap 3 : 3,6 : 9 = 0,4


Slide 16 - Tekstslide

Vermenigvuldigen x 10/100/1000
Als je een decimaal getal vermenigvuldigt met 10/100/1000 kun je de komma naar rechts verschuiven.

Vermenigvuldig met 10 -> komma  naar plaatsen rechts
Vermenigvuldig met 100 -> komma naar plaatsen rechts
Vermenigvuldig met 1000 -> komma 3 naar plaatsen rechts

Slide 17 - Tekstslide

Vermenigvuldigen x 10/100/1000
Als je een decimaal getal vermenigvuldigt met 10/100/1000 kun je  de komma verschuiven.

0,36 x 10 = 3,6
0,36 x 100 = 36
0,36 x 1000 = 360

Slide 18 - Tekstslide

Delen : 10/100/1000
Als je een decimaal getal deelt door 10/100/1000 kun je  de komma verschuiven.

Delen door 10 -> komma  naar plaatsen links
Delen door 100 -> komma naar plaatsen links
Delen door  1000 -> komma 3 naar plaatsen links

Slide 19 - Tekstslide

Delen : 10/100/1000
Als je een decimaal getal deelt door 10/100/1000 kun je  de komma verschuiven.

360 : 10 = 36
360 : 100 = 3,6
360 : 1000 = 0,36

Slide 20 - Tekstslide

Cijferend optellen en aftrekken
Als je cijferend gaat optellen en aftrekken moet je goed opletten dat de cijfers met dezelfde waarde onder elkaar staan. 

De komma staat ook onder elkaar.

Slide 21 - Tekstslide