1 Getallen - Decimale getallen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Getallen
Decimale getallen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert over decimale getallen.

Slide 3 - Tekstslide

H3 Decimale getallen
Getallen met decimalen noem je ook kommagetallen of decimale breuken.

Slide 4 - Tekstslide

3.1 Decimale getallen aflezen
De cijfers achter de komma heten decimalen
De komma staat altijd achter de eenheden. Bijv. 2,4
- Het eerste getal achter de komma staat voor tienden
- Het tweede voor honderdsten 
...en zo verder.  

Slide 5 - Tekstslide

Decimale getallen
Voorbeeld:
In het getal 0,12345 zitten dus tienden, honderdsten, duizendsten, tienduizendsten en honderdduizendsten.
         e, t h d td hd
    0, 1 2 3 4 5

Slide 6 - Tekstslide

de afkortingen
 t = tienden
 h = honderdsten
d = duizendsten
td = tienduizendsten
hd = honderdduizendsten

Slide 7 - Tekstslide

Samengevat de benamingen
1e decimaal: t = tienden
2e decimaal: h = honderdsten
3e decimaal: d = duizendsten
4e decimaal: td = tienduizendsten
5e decimaal: hd = honderdduizendsten

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

2,34 Er zijn twee cijfers achter de komma. Dat zijn dus honderdsten, dus als breuk   2  en 34/100
0,07 = 7 honderdsten = als breuk 7/100
0,018 = 18 duizendsten = als breuk 18/1000


Slide 9 - Tekstslide

3.2 Decimale getallen optellen en aftrekken
Zorg dat alle getallen evenveel getallen achter de komma hebben
Daarna kun je gewoon optellen en aftrekken.

Slide 10 - Tekstslide

3.3 Decimale getallen vermenigvuldigen
Meestal mag je dit met de rekenmachine doen. Moet je het uit je hoofd doen, dan kun je vaak trucjes toepassen om het kommagetal te versimpelen of weg te werken. Bijv. door het ene getal met een getal te vermenigvuldigen en het andere getal door hetzelfde getal te delen.

0,2 * 320 als je het eerste getal met 5 vermenigvuldigt en het tweede door 5 deelt blijft je vermenigvuldiging gelijk.
Je krijgt dan:
1 * 64 = 64


Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld
0,2 X 320. 
Maak van 0,2 eerst een heel getal. Je vermenigvuldigt dit dus eerst met 5. Dan krijg je het getal 1,0
Het 2e getal deel je door 5, dus 320 : 5 is 64. 
Nu kun je makkelijk vermenigvuldigen: 1 x 64 = 64

Slide 12 - Tekstslide

3.4 Decimale getallen delen
Delen van kommagetallen mag je meestal op de rekenmachine doen. Moet je toch delen met kommagetallen dan werkt het meestal het beste om de komma weg te werken. Dat kan door beide getallen te vermenigvuldigen met 10 (komma 1 plaats naar rechts), honderd (komma 2 plaatsen naar rechts) etc. 

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
24,3 : 0,3 
Je kunt hier allebei de getallen met 10 vermenigvuldigen. Je schuift de komma dus een stap naar rechts. Je krijgt dan:

243,0 : 3,0 = 81

Slide 14 - Tekstslide