In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app
- Log in met de code.
Slide 1 - Tekstslide
Kerndoel 42
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.
Slide 2 - Tekstslide
Doelen:
Groep 3/4 :
onderscheiden licht en donker
onderscheiden donker en schaduw
Groep 5/6:
onderscheiden licht en donker
onderscheiden donker en schaduw
licht is afkomstig van bronnen
licht wordt teruggekaatst en/of doorgelaten
Slide 3 - Tekstslide
Groep 3/4
De kinderen ervaren dat door het plaatsen van niet-lichtdoorlatende voorwerpen voor een lichtbron schaduw ontstaat.
Ze ervaren dat door het verplaatsen van de lichtbron de schaduw zich verplaatst en een andere vorm aanneemt.
Ze maken met hun handen of voorwerpen schaduwfiguren op een wand.
De leraar geeft kinderen voorwerpen en laat kinderen ontdekken dat deze voorwerpen in het licht (zon, zaklantaarn) en verschillende voorwerpen ontdekken dat het beschijnen ervan voor schaduwen zorgt.
Slide 4 - Tekstslide
Groep 5/6
De kinderen onderzoeken met een lamp en spiegels het doorlaten en terugkaatsen van licht.
Ze zoeken naar verschillende lichtbronnen.
De leraar zorgt voor zaklantaarns en verschillende materialen om het doorlaten en terugkaatsen van licht te onderzoeken.
Zij concludeert met de kinderen dat licht zich voortplant door en/of terugkaatst van voorwerpen.
Zij maakt onderscheid tussen lichtbronnen die zelf licht uitzenden (zon, lamp) en voorwerpen die licht terugkaatsen (de maan).
Slide 5 - Tekstslide
Dit ga je vandaag leren:
Je leert wat je met een lichtbron kunt doen.
Je leert wat je met een reflector kunt doen.
Slide 6 - Tekstslide
Verschillende lampen
Wij verlichten onze huizen met lampen.
Vroeger gebruikten mensen olie- of gaslampen.
Slide 7 - Tekstslide
Verschillende lampen
Nu gebruiken we lampen op stroom.
Meestal zijn dat spaarlampen.
De naam zegt het al: met een spaarlamp bespaar je stroom.
Hij verbruikt maar weinig stroom.
Slide 8 - Tekstslide
Verschillende lampen
Veel minder dan de gloeilamp die we daarvoor gebruikten.
Bovendien geeft een spaarlamp langer en meer licht.
Gloeilampen worden daarom bijna niet meer gemaakt.
Slide 9 - Tekstslide
Verschillende lampen
Een gloeilamp brandt 60 hele dagen.
Een spaarlamp brandt 500 hele dagen.
1 gloeilamp gebruikt evenveel stroom als 4 spaarlampen.
Slide 10 - Tekstslide
Welke lampen gebruikten mensen vroeger?
Slide 11 - Woordweb
Waarschuwen met licht
Licht gebruiken we ook om elkaar te waarschuwen.
Denk maar aan de verkeerslichten.
Of het licht op je fiets.
Slide 12 - Tekstslide
Waarschuwen met licht
Maar ook aan vuurtorens.
Die waarschuwen schepen op zee voor gevaren.
Vroeger brandde op zo'n vuurtoren een echt houtvuur.
Nu hangen er sterke lampen in.
Slide 13 - Tekstslide
Hoe gebruiken we licht om te waarschuwen?
Slide 14 - Woordweb
Werken met licht
Wist je dat je met licht ook kunt snijden?
Dat gebeurt met een heel smalle lichtstraal.
Het licht van de straal is zo heet dat het metaal smelt.
Slide 15 - Tekstslide
Genieten van licht
Maar licht is ook erg mooi.
Tegenwoordig kun je met licht heel leuke dingen doen.
Kijk maar naar de foto's.
Zulke mooie smalle lichtstralen noem je laserstralen.