§3.3_het oor_deel 1

Het oor_deel 1
boek blz. 154 - 160
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het oor_deel 1
boek blz. 154 - 160

Slide 1 - Tekstslide

voorkennis
wat weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Zintuigen
Prikkels
ogen
oren
neus
tong
huid
muziek luisteren
Parfum ruiken
vuurwerk kijken
deken voelen

Slide 4 - Sleepvraag

Ella wordt geknepen door haar zusje, ze trekt haar arm terug.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Ruggenmerg
Ruggenmerg
Spieren
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in zenuwen
Impulsen in zenuwen
Prikkel

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is de adequate prikkel voor de gehoorzintuigen?
A
zwaartekracht
B
licht
C
geur (moleculen in de lucht)
D
geluid (trillingen lucht)

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt de delen van het gehoorzintuig  benoemen en de functies;
- Je kunt beschrijven hoe je oren werken;
- Je kunt uitleggen welke geluiden je kunt horen;
- Je kunt uit een grafiek afleiden wanneer het gaat om een hoge/lage toon en/of om een hard/zacht geluid;
- Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk in de trommelholte geregeld wordt.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Luchttrillingen




Geluidssterkte = Volume
Uitgedrukt in decibel

Slide 11 - Tekstslide

Decibel

Hoe hard het geluid is (volume)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Vanaf welke frequentie tot welke kun jij het geluid horen? 
Vanaf 20 hz
Tot 20.000 hz?

Termen
- onderste gehoorgrens
- bovenste gehoorgrens
- gehoorbereik

Slide 14 - Tekstslide

Lucht trilling




Geluidssterkte = Volume
Uitgedrukt in decibel
Kortom:

Decibel = volume
Hertz = toonhoogte

Slide 15 - Tekstslide

Welke lijn hoort bij de lagere toon (Hz)?
A
lijn A (blauw)
B
lijn B (rood)

Slide 16 - Quizvraag

Leerdoel
- Je kunt de delen van het gehoorzintuig  benoemen en de functies;
- Je kunt beschrijven hoe je oren werken;
- Je kunt uitleggen welke geluiden je kunt horen;
- Je kunt uit een grafiek afleiden wanneer het gaat om een hoge/lage toon en/of om een hard/zacht geluid;
- Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk in de trommelholte geregeld wordt.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Bouw van het oor

Uitwendig oor
Middenoor
Binnenoor

Slide 19 - Tekstslide

Oorschelp

Gehoorgang
(met oorsmeer)

Oorlel

Slide 20 - Tekstslide


Trommelvlies                                                           Trommelholte


Gehoorbeentjes
geven trillingen
door

Slide 21 - Tekstslide

In welke volgorde trillen de gehoorbeentjes?
A
Stijgbeugel - hamer - aambeeld
B
Hamer - aambeeld - stijgbeugel
C
Aambeeld - hamer - stijgbeugel

Slide 22 - Quizvraag

Venster

                                                                                                             Slakkenhuis

Slide 23 - Tekstslide

Slakkenhuis





Slakkenhuis
= opgerold buis 

Slide 24 - Tekstslide

En dan?
Impulsen gaan via de
gehoorzenuw naar
de hersenen

Slide 25 - Tekstslide

Wat is dit?
Buis van
Eustachius


Verbonden met
neusholte
--> voor luchtdruk

Slide 26 - Tekstslide

slakkenhuis
zenuw
oorschelp
trommelvlies

Slide 27 - Sleepvraag

Geluid is trillende lucht.
De weg van deze trillingen:
Oorschelp -> 
Gehoorgang -> 
Trommelvlies -> Gehoorbeentjes -> 
Slakkenhuis

Slide 28 - Tekstslide

De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de weg van het geluid naar je hersenen?
gehoorbeentjes trillen
vocht in het slakkenhuis trilt
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 30 - Sleepvraag

Koppel het juiste begrip aan het juiste voorbeeld.
Geluid
Elektrisch signaaltje
Gehoorzenuw
Smaakknopje
Oor
Zenuw
Zintuig
Impuls
Prikkel
Zintuigcel

Slide 31 - Sleepvraag

Leerdoel
- Je kunt de delen van het gehoorzintuig  benoemen en de functies;
- Je kunt beschrijven hoe je oren werken;
- Je kunt uitleggen welke geluiden je kunt horen;
- Je kunt uit een grafiek afleiden wanneer het gaat om een hoge/lage toon en/of om een hard/zacht geluid;
- Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk in de trommelholte geregeld wordt.


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video