§3.3_het oor_deel 1_2223

Het oor_deel 1
boek blz. 154 - 160
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het oor_deel 1
boek blz. 154 - 160

Slide 1 - Tekstslide

voorkennis
wat weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een prikkel
A
een elektrisch signaaltje door een zenuw
B
een verandering in de omgeving
C
een verandering in de omgeving die je kunt waarnemen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de adequate prikkel voor de gehoorzintuigen?
A
zwaartekracht
B
licht
C
geur (moleculen in de lucht)
D
geluid (trillingen lucht)

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt de delen van het gehoorzintuig  benoemen en de functies;
- Je kunt beschrijven hoe je oren werken;
- Je kunt uitleggen welke geluiden je kunt horen;
- Je kunt uit een grafiek afleiden wanneer het gaat om een hoge/lage toon en/of om een hard/zacht geluid;
- Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk in de trommelholte geregeld wordt.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Luchttrillingen




Geluidssterkte = Volume
Uitgedrukt in decibel

Slide 10 - Tekstslide

Decibel

Hoe hard het geluid is (volume)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Vanaf welke frequentie tot welke kun jij het geluid horen? 
Vanaf 20 hz
Tot 20.000 hz?

Termen
- onderste gehoorgrens
- bovenste gehoorgrens
- gehoorbereik

Slide 13 - Tekstslide

Lucht trilling




Geluidssterkte = Volume
Uitgedrukt in decibel
Kortom:

Decibel = volume
Hertz = toonhoogte

Slide 14 - Tekstslide

Wat kun je meten in decibel?
A
Volume van geluid
B
Toonhoogte van geluid

Slide 15 - Quizvraag

Welke lijn hoort bij de lagere toon (Hz)?
A
lijn A (blauw)
B
lijn B (rood)

Slide 16 - Quizvraag

Leerdoel
- Je kunt de delen van het gehoorzintuig  benoemen en de functies;
- Je kunt beschrijven hoe je oren werken;
- Je kunt uitleggen welke geluiden je kunt horen;
- Je kunt uit een grafiek afleiden wanneer het gaat om een hoge/lage toon en/of om een hard/zacht geluid;
- Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk in de trommelholte geregeld wordt.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Bouw van het oor

Uitwendig oor
Middenoor
Binnenoor

Slide 19 - Tekstslide

Oorschelp

Gehoorgang
(met oorsmeer)

Oorlel

Slide 20 - Tekstslide


Trommelvlies                                                           Trommelholte


Gehoorbeentjes
geven trillingen
door

Slide 21 - Tekstslide

In welke volgorde trillen de gehoorbeentjes?
A
Stijgbeugel - hamer - aambeeld
B
Hamer - aambeeld - stijgbeugel
C
Aambeeld - hamer - stijgbeugel

Slide 22 - Quizvraag

Venster

                                                                                                             Slakkenhuis

Slide 23 - Tekstslide

Slakkenhuis





Slakkenhuis
= opgerold buis 

Slide 24 - Tekstslide

En dan?
Impulsen gaan via de
gehoorzenuw naar
de hersenen

Slide 25 - Tekstslide


Welke onderdelen vind je in het uitwendige oor?
A
oorschelp, gehoorgang en trommelvlies
B
oorschelp, gehoorgang en oorsmeerkliertjes
C
oorschelp en oorsmeerkliertjes
D
oorschelp en gehoorgang

Slide 26 - Quizvraag

Hoe lopen de trillingen door het oor?
A
Gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis
B
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes
C
Gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis
D
Gehoorgang - slakkenhuis - gehoorbeentjes - trommelvlies

Slide 27 - Quizvraag

Wat is dit?
Buis van
Eustachius


Verbonden met
neusholte
--> voor luchtdruk

Slide 28 - Tekstslide

Geluid is trillende lucht.
De weg van deze trillingen:
Oorschelp -> 
Gehoorgang -> 
Trommelvlies -> Gehoorbeentjes -> 
Slakkenhuis

Slide 29 - Tekstslide

De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Leerdoel
- Je kunt de delen van het gehoorzintuig  benoemen en de functies;
- Je kunt beschrijven hoe je oren werken;
- Je kunt uitleggen welke geluiden je kunt horen;
- Je kunt uit een grafiek afleiden wanneer het gaat om een hoge/lage toon en/of om een hard/zacht geluid;
- Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk in de trommelholte geregeld wordt.


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video