Nederlands - Woordenschat - Basis - H1
1 / 33
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk woord past bij de foto?
A
Zenuwachtig
B
Onbekend
C
Interessant
D
Gemak
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
In welke foto zie je iemand die zenuwachtig is?
A
B
C
D
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Welke zin klopt?
A
Als je nieuwsgierig bent, dan weet je er nog niet zoveel over.
B
Als je zenuwachtig bent, dan wil je graag iets weten.
C
Als je iets interessant vindt, dan voel je je prettig bij je vrienden.
D
Als je nog nooit in een stad bent geweest, dan is die stad voor jou onbekend.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Link
Hoe zie je dat deze persoon zenuwachtig is?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Nieuwsgierig
Slide 14 - Woordweb
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Bedenk zelf nog een woord waar 'on' voor kan staan.
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Welke zin klopt?
A
Een ander woord voor interessant is saai.
B
Als je meer informatie over iets zoekt, vind je het altijd interessant.
C
Als je iets interessant vindt, dan ben je er nieuwsgierig naar.
D
Iemand die jij interessant vind, wil je niet beter leren kennen.
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Wat is ongemak?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Houding
Slide 28 - Woordweb
Slide 29 - Tekstslide
Welke zin klopt?
A
Samen een regel maken, betekent bijvoorbeeld dat je afspreekt om niet door elkaar te praten in de klas.
B
Ik fietste per ongeluk door rood licht, omdat ik haast had.
C
Mariekes huis staat aan een zijstraat van de straat waar ik woon, dus woont zij tegenover mij.
D
Het was niet mijn bedoeling, maar ik gooide expres de kop thee van mijn moeder om.
