Thema 5 les 9

Thema 5 les 9
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5 les 9

Slide 1 - Tekstslide

Voornaamwoorden
Persoonlijke
Ik, hij, wij,.... 

Bezittelijke
Mijn, hun, ......

Aanwijzende
Die, dat, .....

Slide 2 - Tekstslide

Maak een zin met een voornaamwoord erin.

Slide 3 - Open vraag

Betrekkelijke voornaamwoorden
Verwijswoorden

Is het nou die, dat of wat??

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan de woorden die, dat of wat correct gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Tekstslide

Dat
Die
Wat
verwijst naar een het-woord
Verwijst naar een de-woord
Verwijst naar een zin
Na een woord over hoeveelheid
Na een woord met de overtreffende trap

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
De koe loopt door de wei, ... zij prettig lijkt te vinden.

De hardloper .... de marathon liep, was moe.
Waar verwijst het naar?

Slide 8 - Tekstslide

Dat is het gekste ... ik mij kan herinneren.
A
Dat
B
Die
C
Wat

Slide 9 - Quizvraag

Het mes ... op tafel lag, was vies.
A
Dat
B
Die
C
Wat

Slide 10 - Quizvraag

Niets ... ik had bedacht, lukte.
A
Dat
B
Die
C
Wat

Slide 11 - Quizvraag

De trein ... vertrekt, geeft een signaal.
A
Dat
B
Die
C
Wat

Slide 12 - Quizvraag

Ik verwacht dat ik minimaal 80% goed kan maken bij de opdrachten.
Ja, ik ga zelf aan de slag met opdracht 1 en 2
Ik kan 100% goed doen. Ik ga aan de slag met opdracht 2 en 3
Nog niet, ik doe nog mee met de instructie.

Slide 13 - Poll

Verwerking
Opdracht 1 en 2

Opdracht 2 en 3

Taalplus: opdracht 3 en taal plus

Slide 14 - Tekstslide