Hoofdstuk 4 bestuurshandelingen

Bestuurshandelingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Woordweb
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bestuurshandelingen

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

1. In artikel 2:1 Awb staat: ‘Een ieder kan zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.’
Betreft deze regel een wet in formele of in materiële zin?

Slide 3 - Open vraag

Antwoord
Het betreft een regel die betrekking heeft op een wet in materiële zin. Het gaat om de inhoud en niet om de wijze van totstandkoming van een wet.

Slide 4 - Tekstslide

2. In artikel 42 Grondwet staat: ‘De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers.’
Is dit een wet in formele of in materiële zin?

Slide 5 - Open vraag

Antwoord 
Het betreft een wet in formele zin.

Slide 6 - Tekstslide

5. Door een grote behoefte aan betaalbare huurwoningen besluit een gemeente een stuk grond te verkopen aan een projectontwikkelaar die daarop de nodige woningen gaat bouwen. Echter, na dit besluit stuurt het provinciebestuur een brief aan deze gemeente met de mededeling dat het desbetreffende stuk grond valt onder een provinciale verordening waarin staat dat er geen nieuwe woningen in deze gemeente mogen worden gebouwd in verband met de bescherming van de natuur. Wie heeft het nu voor het zeggen? De gemeente of de provincie?

Slide 7 - Open vraag

Antwoord
Hogere regelgeving staat boven lagere regelgeving. Provinciale verordening gaat voor.

Slide 8 - Tekstslide

6. De Algemene wet bestuursrecht bevat algemeen geldende regels. De Vreemdelingenwet bevat soms afwijkende regels ten opzichte van de Awb. Het kan dan ook voorkomen dat deze wetten elkaar tegenspreken. Welke wet gaat dan voor: de Awb of de Vreemdelingenwet?

Slide 9 - Open vraag

Antwoord
Het betreft verschil tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht. Bijzonder bestuursrecht (Vreemdelingenwet) gaat dan voor.

Slide 10 - Tekstslide

Igor Skobrev woont in Moskou. Hij heeft een Nederlandse vriendin, Irma Last, en wil graag voor een wat langere periode naar Nederland komen om te zien of het voor hen samen mogelijk is daar een bestaan op te bouwen. Hij vraagt op 4 juli 2018 een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aan bij de Nederlandse ambassade in Rusland. En dan begint het wachten… Als na vier weken de beide geliefden nog niets hebben vernomen, schakelt Irma haar vriendin Lucille Brand in. Lucille studeert rechten in Leiden en kan vast vertellen wanneer Igor uiterlijk iets moet hebben vernomen op zijn aanvraag.

Slide 11 - Tekstslide

1. Wat zegt de Algemene wet bestuursrecht over de termijn waarop een beslissing moet zijn genomen op een aanvraag?

Slide 12 - Open vraag

Antwoord
De beslissing moet binnen een redelijke termijn genomen zijn. Daarbij geldt dat die tenminste is verstreken na acht weken (art. 4:13). Als dat niet lukt, dient dat te worden meegedeeld (art 4:14 Awb).

Slide 13 - Tekstslide

Wat zegt de Vreemdelingenwet 2000 over de termijn waarop een beslissing moet worden genomen op een aanvraag voor een Machtiging tot voorlopig verblijf?

Slide 14 - Open vraag

Antwoord
De Vreemdelingenwet kent een afwijkende termijn van 90 dagen. Deze termijn kan worden verlengd met ten hoogste drie maanden (art. 2u Vreemdelingenwet 2000).

Slide 15 - Tekstslide

Welke termijn geldt nu in het geval van Igor?

Slide 16 - Open vraag

Antwoord
Dat valt af te leiden uit art 4:13 Awb. Daar staat dat de beschikking moet zijn gegeven binnen de termijn die in een wettelijk voorschrift is genoemd. Een bijzondere wettelijke regeling (nu dus de Vreemdelingenwet 2000), gaat voor.

Slide 17 - Tekstslide