In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Pruiken & revoluties
1. Bestuur en standenmaatschappij in Frankrijk
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Standenmaatschappij
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.
Slide 3 - Tekstslide
Lezen zs 10 minuten 6.2.2
+Maak daarbij een begrippenlijst op papier van de begrippen die je tegenkomt in de tekst (in je schrift)
Slide 4 - Tekstslide
De 1e stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters
Slide 5 - Tekstslide
De 2e stand
De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
Slide 6 - Tekstslide
De 3e stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie (97% van de bevolking). Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.
De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
Slide 7 - Tekstslide
Misoogst
Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.
Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.
Slide 8 - Tekstslide
Frankrijk gaat langzaam failliet
Het bestuur en leger functioneerden slecht.
Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op.
Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, maar de Adel & geestelijkheid wilde geen belasting betalen
Slide 9 - Tekstslide
Het bestuur
Het bestuur en leger functioneerden slecht.
Lodewijk XV en XVI hadden geen interesse in het bestuur en namen daarom vaak verkeerde beslissingen.
De adel en geestelijken hadden veel politieke macht. Wetten die door de koning werden opgesteld, werden dus niet overal doorgevoerd.
Er waren te weinig goede ambtenaren.
Het leger raakte verzwakt door te weinig investeringen.
Slide 10 - Tekstslide
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.
Slide 11 - Tekstslide
Niet alleen de onvrede op het platteland nam toe. In de steden werd het ook onrustiger. Vooral de rijke burgers, de bourgeoisie, begonnen zich uit te spreken tegen deze ongelijkheden.
Zoek op wat de oorzaken waren van de onrust (6.2.2)
Slide 12 - Tekstslide
Ongelijkheid
Hoge belastingen voor de boeren (Hofstelsel met herendiensten bestaan nog steeds)
Ook bij slechte omstandigheden, moeten ze betalen -> boeren worden ontevreden
Ook in de steden onrustiger: armoede groot en slechte arbeidsomstandigheden.
Vooral de bourgeoisie(rijke burgers) spreekt zich hiertegen uit
Slide 13 - Tekstslide
Ontevredenheid Bourgeoisie
De Rijke Burgerij
Derde stand boos
Betaalden veel belasting
Pachtboeren uitgebuit (Veel boeren betalen een vast bedrag (de pacht) aan een grootgrondbezitter)