De geriatrische zorgvrager: Hartfalen & dementie

Hartfalen & Dementie
Week 43 Module 0 en eigen regie​
Lesgroep G1BOM​

Start gelijk in je subgroep/regiegroep!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hartfalen & Dementie
Week 43 Module 0 en eigen regie​
Lesgroep G1BOM​

Start gelijk in je subgroep/regiegroep!

Slide 1 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=g4j-wyeL-Ns

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Maandag
  • Liedje
  • Uitleg Alzheimer & hartfalen
  • Planning
  • Leervragen
  • Opdracht gezonde voeding
  • Werken aan eigen planning 
  • Eigen regie week 8: terugblik planning/ prioriteiten.
  • Minister van rare loopjes ​
  • zelfstandig werken aan eigen planning
  • AMN en REN interpreteren


Groen= Nienke
Blauw= Angela

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Liedje van.....

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou worden bedoeld met de term
'geriatrische zorgvrager'?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Geriatrische zorgvrager

 Kenmerkt zich door een complex ziektebeeld, veroorzaakt door lichamelijke en/of geestelijke functiestoornissen, meerdere ziekten of beperkingen en/of een zwak sociaal evenwicht.

Slide 6 - Tekstslide

Het is niet zozeer de leeftijd die bepalend is of iemand als geriatrische zorgvrager wordt beschouwd, maar meer de samenhang van factoren. Soms is iemand van 60 jaar die afhankelijk is van zorg, met één of meerdere ziekten en weinig sociale contacten, ook een geriatrische zorgvrager. In dat geval spreken we van biologische leeftijd in plaats van kalenderleeftijd.

Psychogeriatrie
Psychogeriatrie is een onderdeel van de geneeskunde dat zich bezighoudt met aandoeningen die gepaard gaan met beperkingen van de geestelijke vermogens (psycho) van de ouder wordende mens (geriatrie).
Veelvoorkomende aandoeningen bij ouderen zijn:
  • mobiliteitstoornissen (loopstoornis)
  • balansproblemen
  • duizeligheid
  • wegrakingen of korte bewusteloosheid
  • vallen
  • geheugenproblemen
  • acute verwardheid (delier)
  • somberheid en/of depressie
  • afvallen
  • ondervoeding
  • incontinentie










Slide 7 - Tekstslide

Geriatrische zorgvragers hebben vaak atypische verschijnselen van ziekten: zij vertonen andere symptomen dan jongvolwassenen. Dit maakt dat sommige ziekten moeilijker gediagnostiseerd kunnen worden. Een aantal voorbeelden van deze atypische symptomen zijn:
incontinentie of een delier bij een urineweginfectie
geen koorts bij een pneumonie, maar wel een verminderd bewustzijn of apathie
ouderen met een hyperthyreoïdie die futloos en afwezig zijn
Wat is dementie?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie

  • Dementie is een verzamelnaam van meer dan > 50 ziektes.
  • Combinatie van symptomen (syndroom).
  • Er treden beschadigingen op in de hersenen.
  • Hersenen verwerken de informatie niet meer goed.
  • Bij één op de zes mensen met dementie is vaatschade de hoofdoorzaak.
  • Dementie is een progressieve ziekte , valt niet te genezen.
  • Mensen met dementie leven gemiddeld 6,5 jaar met de ziekte.


Nieuwe benaming: neurocognitieve stoornissen

Slide 9 - Tekstslide

Bij sommige mensen verloopt de achteruitgang heel snel. Anderen kunnen nog jarenlang een redelijk gewoon leven leiden. Uiteindelijk raakt iemand door de gevolgen van dementie erg verzwakt. De persoon sterft dan door een ziekte of infectie (bijvoorbeeld longontsteking) of doordat hij niet meer kan slikken. 

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De kans op dementie neemt toe met de leeftijd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leeftijd & dementie
De kans op dementie neemt sterk toe met de leeftijd:
  

- Ruim 8% van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
- Ruim 25% van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
- Ruim 40% van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.

Slide 12 - Tekstslide

De kans is 1 op 5 dat iemand in zijn leven dementie krijgt. 

Bij vrouwen is dit 1 op 3, doordat de levensverwachting van vrouwen hoger is. Bij mannen 1 op de 7.

Erfelijke vormen van dementie zijn zeldzaam. Deze vormen van dementie treffen mensen vaak al ver voor het 65e levensjaar.
Door welke factoren zou de kans op dementie toenemen?
A
Lage mentale activiteit (Tijdens het leven weinig uitdagingen in werk & hobby, sociale activiteiten en opleiding).
B
Roken.
C
Weinig bewegen.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren
  1. Lage mentale activiteit (Tijdens het leven weinig uitdagingen in werk & hobby, sociale activiteiten en opleiding).
  2. Roken.
  3. Weinig bewegen.
  4. Hoge bloeddruk 
  5. Diabetes
  6. Sterk overgewicht
  7. Depressie 
De zeven belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren van dementie zijn:

Slide 14 - Tekstslide

Neurocognitieve stoornissen is een nieuwe benaming voor dementie. Deze term wordt in de DSM-5 gehanteerd. Met de naam neurocognitieve stoornissen wil men laten zien dat de cognitieve stoornissen (uitval van hersenfuncties) die bij dementie horen een gevolg zijn van een hersenaandoening of hersenziekte.

Slide 15 - Tekstslide

Vaatschade en alzheimer
Vaatschade bij mensen die ook alzheimer hebben komt heel veel voor, zeker bij mensen boven de 65. De vraag is dan of behandeling van de vaatschade achteruitgang kan voorkomen. Dat hangt af van de soort schade. In het algemeen kan gesteld worden dat bij mensen die de diagnose Alzheimer krijgen het niet zinvol is om ook de vaatschade te behandelen. Sommige vormen van vaatschade vragen wel om specifieke behandeling. Uw arts kan u daar over informeren. Daarnaast geldt ook voor mensen met de diagnose Alzheimer dat behandeling van hoge bloeddruk, niet roken, gezond eten en bewegen goed is voor hart en bloedvaten. 
Meest voorkomende vorm van dementie: 
  • Alzheimer (70%)
  • Vasculaire dementie (16%)
  • Overige vormen (14%)

Slide 16 - Tekstslide

Dementie is de snelst groeiende doodsoorzaak.

1. dementie
2. hartfalen
3. longkanker

Mensen met dementie leven gemiddeld 6,5 jaar met de ziekte. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal als de ernst van de klachten toe. Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie. Dementie is na kanker en hart- en vaatziekten de meest voorkomende doodsoorzaak in Nederland.
Vasculaire dementie
  • Ontstaat door problemen in de doorbloeding van de hersenen.
  • Veel verschil in uiting van de ziekte, dit ligt aan welk hersengebied is beschadigd.
  • Kunnen plotseling achteruitgaan door een beroerte of een reeks kleine beroertes (TIA’s).
  •  In de voorgeschiedenis komen vaak  hart- en vaatziekten voor. 
  • Gemiddeld leven mensen nog vijf jaar na de diagnose.

Slide 17 - Tekstslide

Wat vaak vooral opvalt is dat men langzamer gaat denken, spreken en handelen.
Men kan zich moeilijker concentreren en moeilijker meerdere dingen tegelijk doen.
Naast de geestelijke achteruitgang kan iemand ook lichamelijke verschijnselen hebben, zoals wankeler of langzamer lopen.
Ook kan bijvoorbeeld verlamming, of gevoelsverlies ontstaan.

Bij vasculaire dementie kan het verloop geleidelijk of juist plotseling gaan. Personen met vasculaire dementie kunnen plotseling achteruitgaan door een beroerte of een reeks kleine beroertes (TIA’s). Zolang er zich geen nieuwe beroertes voordoen, kan iemand daarna weer een tijd stabiel blijven. Iemand met vasculaire dementie zal langzaam meer moeite krijgen om informatie uit het geheugen op te roepen. 

Bij vasculaire dementie zien we vaak dat de bedrading kapot gaat vanwege een slechte doorbloeding van de hersenen
Een groot deel van de mensen met dementie wordt bedlegerig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met dementie maakten in 2017 gemiddeld 2x zoveel gebruik van zorg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Mensen met dementie maakten in 2017 gemiddeld 3x zoveel gebruik van zorg, dan een vergelijkbare groep mensen zonder dementie. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat hartfalen is?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hartfalen (Decompensatio cordis)
  • Het hart werkt niet meer goed, het hart faalt.
  • Bloed wordt onvoldoende door het lichaam gepompt.
  • o.a. door overbelasting door hoge bloeddruk (tensie), hartinfarct.
  • Hartspier is te stijf of de hartspier knijpt minder goed.
  • Organen en spieren krijgen niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen.
  • Bloedvaten raken 'vol' en er lekt vocht uit.

Slide 22 - Tekstslide

Decompensatio cordis (hartfalen)

Met decompensatio cordis wordt bedoeld dat het hart niet goed meer werkt. Het hart faalt. Als de hartspier ziek is, zal hij niet meer perfect kunnen functioneren. Het hart zal het bloed dan onvoldoende doorpompen, omdat het daar niet meer voldoende kracht voor bezit.
Dit is het geval bij een ontsteking van de hartspier. Als de bloeddruk jarenlang verhoogd is, moet het hart altijd een extra inspanning leveren en wordt het hart steeds groter. Als de hartspier zich vergroot, wordt hij ook stijver. De verhoogde stijfheid van de hartspier zorgt ervoor dat het hart minder goed functioneert.
Als het hart de hele tijd overbelast is, zal het na een tijd ook gaan falen in zijn functie. Dit gebeurt als het hart constant extra veel bloed moet doorpompen. Dat is het geval als het bloedvatenstelsel overvuld is.

Hartfalen komt vaak voor samen met andere aandoeningen.  Aandoeningen die vaak samen met hartfalen voorkomen en elkaar beïnvloeden zijn:
COPD (chronische longziekte)
boezemfibrilleren
hoge bloeddruk
diabetes
nierproblemen
slaapstoornissen

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke klachten van (hartfalen) zijn benoemd in het filmpje?

Slide 24 - Open vraag

Vocht vasthouden, kortademigheid en vermoeidheid
Oedemen 
vochtophoping (oedeem) in de benen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



roken
stress
hoge bloeddruk
suikerziekte
ongezonde voeding
overgewicht
cholesterol
alcohol
leeftijd





reuma
weinig beweging
menopauze
pre-eclampsie
geslacht
Risico factoren voor hart-vaatziekten

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je een idee wat (Vasculaire)dementie en hartfalen met elkaar te maken kan hebben?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



  • Ontstaat door problemen in de doorbloeding van de hersenen.
  • Veel verschil in uiting van de ziekte, dit ligt aan welk hersengebied is beschadigd.
  • Kunnen plotseling achteruitgaan door een beroerte of een reeks kleine beroertes (TIA’s).
  •  In de voorgeschiedenis komen vaak hart- en vaatziekten voor.
  • Gemiddeld leven mensen nog vijf jaar na de diagnose.


  • Het hart werkt niet meer goed, het hart faalt.
  • Bloed wordt onvoldoende door het lichaam gepompt.
  • o.a. door overbelasting door hoge bloeddruk (tensie), hartinfarct.
  • Hartspier is te stijf of de hartspier knijpt minder goed.
  • Organen en spieren krijgen niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen.
  • Bloedvaten raken 'vol' en er lekt vocht uit.
(Vasculaire)Dementie 
Hartfalen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog vragen? 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen 
  • https://www.alzheimer-nederland.nl/dementie/plek-dementie-hersenen
  • Zorgpad 'Ouderen met psychogeriatrische ziektebeelden'
  • Zorgpad 'Ziekten van het hart, bloedvaten en bloed (ZH)'
  • https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/hartfalen-gids/diagnose-hartfalen?tab=2

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar de (maandag) planning......
  • Liedje
  • Uitleg Alzheimer & hartfalen
  • Planning
  • Leervragen
  • Opdracht gezonde voeding
  • Eigen regie week 8: terugblik op week 41 (Angela)
  • Werken aan eigen planning (Angela)
  • Minister van rare loopjes ​ (Angela) 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 32 - Open vraag

Bij wie mee kijken naar de planning? --> laat studenten hun vragen invullen of aangeven om tijdens de les in gesprek te gaan over de planning.


Heeft iedereen een planning gemaakt?
Leervragen?

Hoeveel leervragen heb je geformuleerd? heb je al feedback ontvangen op de leervragen?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Heb je de voorbereiding afgerond?

Lees uit de theorie 'Gezonde voeding' de HST 1 t/m 4 en beantwoordt de vragen hieronder ter voorbereiding voor de les/ onderwijsleergesprek. ​

Voorbereiding voor de les:​
Waar staat de afkorting BMI voor?​
Wat is jouw BMI?​
Wat is je voedingspatroon op een dag dat je ’s avonds uitgaat?​
Houdt een logboek bij wat je op een gemiddelde, doordeweekse dag (ochtend, middag, avond) tot je neemt aan voedingsmiddelen. Neem je logboek mee naar de les. ​



Werk uit en bespreek in je subgroep:​

Omschrijf welke etenswaren je op een dag nuttigt. 
Verschilt dit met wat je normaal naar school zou meenemen?​

Bespreek met je werkgroep (regiegroep) jullie logboeken. 
  • Wat valt jullie op? 
  • Maak een samenvatting van jullie gesprek en breng dit plenair in (spreek van te voren af wie de samenvatting gaat maken en wie deze gaat inbrengen.​



Huiswerk opdracht
Lesopdracht

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog Vragen? 
Aan het werk!
  • Afronden: opdracht ​Gezonde voeding in je regiegroep/subgroep.
  • Aan het werk volgens eigen planning (opdrachten)
  • Nabespreken: opdracht ​Gezonde voeding 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies