Klas 1 Schrijven les 1 en 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Waar denk je aan
bij "schrijven"?

Heb je zelf wel eens
iets geschreven?

Maak een lange zin van deze 2 zinnen:
- ik ga niet mee naar de bioscoop
- mijn zakgeld is op

Kun je dit ook met het woord OMDAT?
- ik ga niet mee naar de bioscoop
- mijn zakgeld is op

Welke zin is goed?

1. Mijn rugtas met boeken is nat, want het al de hele dag regent.
2. Mijn rugtas met boeken is nat, omdat het regent al de hele dag.
3. Mijn rugtas met boeken is nat, want het regent al de hele dag.
4. Mijn rugtas met boeken is nat, omdat het al de hele dag regent.

Welk voegwoord moet je hier invullen?
Ik moet eigenlijk naar school,
.................. ik heb geen zin.

1. want
2. omdat
3. maar

Maak nu zelf een goede zin met een verbindingswoord en de komma op de juiste plek. Denk ook aan de hoofdletters!

Aan het werk...

Dagdoelen:

- ik kan lange zinnen maken

- ik weet welke verbindingswoorden ik kan gebruiken

- ik weet waar ik de komma in een lange zin moet zetten

Maak nu opdracht 2 en 3!

Het meisje die in de supermarkt
werkt, is gisteren gepromoveerd
tot kassamedewerkster.

Hem werd een contract aangeboden
die nogal wat onduidelijkheden
bevatte.

De Nederlandse scholierenbevolking
heeft zijn stem laten horen.

Maak 2 rijen in je schrift.

Zet boven de ene rij HET en de andere DE

 

         

Zet de volgende woorden in de goede rij:

toernooi, wedstrijd, vakantie, ontbijt, huiswerk, vergadering, schilderij, computer, computerprogramma, politiek, project, agenda

HET

toernooi 

ontbijt

huiswerk 

schilderij

computerprogramma

project

DE

wedstrijd

vakantie

vergadering

computer

politiek

agenda

Vul in:

Het meisje ...... haar huiswerk niet af heeft.

1. die
2. dat

Vul in:
De jongen .... een nieuwe fiets heeft gekregen.

1. dat
2. die

Het boek .... ik al 3 x gelezen heb.

1. die
2. dat

De kinderen .... te laat in de les waren.

1. die
2. dat

Huiswerk

(in je schrift)

2 en 3: zet de woorden in

               kolommen  

4: kies de juiste mogelijkheid

     (de of het)

5: Vul in de tekst "Agent mag hanekam hebben" steeds het  juiste lidwoord in.