Hersenen- Leren en geheugen/slaap en waakritme

Hersenen- Leren en geheugen/slaap en waakritme
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hersenen- Leren en geheugen/slaap en waakritme

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

Herhaling vorige les
Lesdoelen
Leren en geheugen/Slaap en waakritme
Verwerking informatie
Evaluatie leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kunt het verschil benoemen tussen het korte termijngeheugen en lange termijngeheugen
  • Je kunt de soorten geheugens benoemen en uitleggen wat het inhoudt.
  • Je kunt de functies van slapen benoemen.
  • Je weet wat de slaapfases zijn en wat er tijdens de fases gebeuren.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren en geheugen
Leren=veel oefenen
Leren en geheugen staat met elkaar in verbinding.
In het geheugen leg je nieuwe dingen vast. Deze informatie is op een later moment terug te halen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geheugen
Het geheugen bestaat uit twee verschillende onderdelen:
  • korte termijngeheugen (info niet van groot belang)
  • lange termijngeheugen (gebeurtenissen/ervaringen/taal)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten geheugens
Het is mogelijk om op verschillende manieren informatie in je geheugen te krijgen. Je onthoudt informatie met verschillende soorten geheugens. 


  • motorisch geheugen.
  • instrumenteel geheugen. 
  • werkgeheugen. 
  • episodisch geheugen. 

Slide 6 - Tekstslide

motorisch geheugen. Met dit geheugen leer je bewegingen;
instrumenteel geheugen. Dit geheugen speelt een rol als je iets leert doordat je gestraft of beloond wordt. Je wordt bijvoorbeeld gestraft door je ouders als je te laat thuiskomt. In het vervolg doe je dat niet meer. Om dit te leren heb je je instrumenteel geheugen nodig;
werkgeheugen. Hierin sla je informatie op die je nodig hebt bij het uitvoeren van een bepaalde taak. Wanneer je hiermee klaar bent, vergeet je deze informatie weer;
episodisch geheugen. Hierin sla je specifieke herinneringen op. Daarnaast zijn details hier vastgelegd. Vooral de hippocampus speelt hierbij een grote rol.
Slapen en ontwaken
Overdag wakker en 's nachts slapen.
Wanneer je slaapt, ben je je niet bewust van wat om je heen gebeurt. Dat komt doordat de hersenen geen sensorische informatie binnenkrijgen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies slapen
  • verwerking van de afgelopen dag. Je slaat herinneringen op.
  • weggooien van nutteloze informatie.
  • herstellen van je lichaam.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slaapfases

  • sluimerfase. 
  • lichte slaap. 
  • diepe slaap. 
  • droomslaap. 

Slide 9 - Tekstslide

sluimerfase. Eerste fase van slaap wanneer je net in bed ligt. Hersenen gaan langzaamaan minder snel werken, oogbewegingen worden langzamer.
lichte slaap. In deze fase ben je net in slaap gevallen. Je bent nog niet helemaal weg, dus je wordt gemakkelijk wakker;
diepe slaap. Het is moeilijker om wakker te worden. Hartslag en ademhaling vertragen. Wanneer je toch wakker wordt, weet je even niet waar je bent;
droomslaap. In deze fase zijn je hersenen juist wel actief en zijn je
  • De sluimerfase, lichte slaap en diepe slaap noem je samen de NREM-slaap. Dit is de non-rapid eye movement fase. De oogbewegingen zijn hierbij langzaam. 
  • De droomslaap noem je de REM-slaap. Dit is de rapid eye movement (snelle oogbewegingen). Tijdens een nacht wissel je tussen deze fases.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies