Feiten, meningen en argumenten

23 november 2022
Nederlands

Mavo 3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

23 november 2022
Nederlands

Mavo 3

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Stillezen in je boek
  • Feiten, meningen en argumenten
  • Oefenen met feit, mening en argument
  • Stukje TBC
  • Chromebooks: fragment Dwdd
  • Vragen beantwoorden bij fragment

Slide 2 - Tekstslide

Feiten en meningen
Feiten zijn echt waar en kan je controleren.
Over feiten is geen discussie mogelijk.
Feiten zijn objectief.

Meningen gaan over wat iemand ergens van vindt.
Meningen geven een oordeel of gevoel weer.
Meningen zijn subjectief.

Slide 3 - Tekstslide

Feiten en meningen het verschil in het kort:
Feit
- Controleerbaar.
- Iets dat waar is.
- Je kunt opzoeken of controleren of het echt zo is.

Mening
- Persoonlijk.
- Iets waar je het wel of niet mee eens bent.
- Je kunt erover nadenken wat je er zelf van vindt.

Slide 4 - Tekstslide

Argumenten
Een mening is wat iemand van iets of iemand vindt. Om zijn mening goed duidelijk te maken en lezers over te halen of te overtuigen, gebruikt een schrijver argumenten. Dat zijn redenen waarom je iets vindt.

Voorbeeld: Tijdens de schooltijden moeten mobiele telefoons in de kluisjes worden opgeborgen (mening), want te veel leerlingen kunnen zich niet concentreren met hun mobiele telefoon in de buurt (argument).

Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen
met feiten, meningen en argumenten

Slide 6 - Tekstslide

Sleep het feit of de mening naar het juiste vakje
Feit
Mening
Het is in ons lokaal nu 19 graden Celsius.
Ik vind het hier lekker warm.
Het is hier ijskoud!
Ik heb gewoon kippenvel!

Slide 7 - Sleepvraag

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
Merijn leest nooit de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
Mark had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
Ali vindt dat Gouda een grote stad is.
feit
feit
feit
mening
mening

Slide 8 - Sleepvraag

Feit, mening of argument?

Hij praat heel snel.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 9 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Eindhoven telt 220.000 inwoners.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 10 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 11 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Want je moet zoveel dingen tegelijk doen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 12 - Quizvraag

Feit, mening, of argument?

Nederlandse les is saai.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Omdat ik morgen naar de tandarts moet.
A
Feit
B
Mening
C
argument

Slide 14 - Quizvraag

Een ....... kan je controleren
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 15 - Quizvraag

Telefoon weer in de telefoontas

Slide 16 - Tekstslide

Les 19 in je boek
We bekijken een fragment van Dwdd
Lees vooraf de vragen
Beantwoord tijdens en na het fragment

Slide 17 - Tekstslide

Chromebooks

Ga naar de digitale methode van Kern
(SOM, Leermiddelen, Nederlands, scrollen)

Slide 18 - Tekstslide

We kijken het fragment op het bord

daarna vragen maken op je chromebook:
LES 19

Slide 19 - Tekstslide

Maak de opdrachten van Les 19
l Leer ook de woordjes van Les 19 met Drillster

Slide 20 - Tekstslide