8.2 [2D]

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Opstarten
05 min
Nakijken 8.1 
10 min
Uitleg 8.2 Deel 1
10 min
Maken 8.2 Deel 1
10 min
Uitleg 8.2 Deel 2
10 min
LessonUp Check
10 min
Afmaken heel 8.2
15 min
LessonUp
10 min

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning TM2D
Donderdag 23-5:       Paragraaf 8.1
Maandag 27-5:           Paragraaf 8.2
Donderdag 30-5:      Paragraaf 8.3
Maandag 03-6:           TECHWEEK
Donderdag 06-6:       TECHWEEK
Maandag 10-6:            Paragraaf 8.4
Donderdag 13-6:        Paragraaf 8.5
Maandag 17-6:            Herhalingsles
Woensdag 19-6:         START TOETSWEEK

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.2 Tonen horen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geluid horen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenstof
  • De tussenstof geeft de trillingen door van de geluidsbron naar je oor.
  • De lucht rondom de geluidsbron gaat trillen en trilling verplaatst zich door de lucht 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenstof
  • Geluid heeft een tussenstof nodig om voort te planten
  • Is vaak lucht, maar kan bijvoorbeeld ook water zijn
  • Als er geen tussenstof is (b.v. in een vacuum) kan geluid niet 
    voortplanten FILMPJE 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoog en laag
  • Muziek is een combinatie van verschillende tonen
  • Hoge toon --> snelle trilling 
  • Kleine voorwerpen trillen sneller dan grote voorwerpen
  • Muziekinstrumenten voor hoge tonen zijn klein en voor lage tonen zijn groot

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
  • Frequentie = het aantal trillingen per seconde
  • Meten we in Hertz (Hz)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke tonen kun jij horen/maken?
Ondergrens
De laagste toon die een mens kan horen is 20 Hz
Bovengrens
De hoogste toon die een mens kan horen is 20.000 Hz


Het stembereik van een mens is 50-5000 Hz.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verschil hard en hoog geluid
  • Hard geluid = een grote uitwijking 
  • Hoog geluid = heel veel trillingen 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid als trilling

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid als trilling

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil hard en hoog geluid

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
  • Frequentie is het zelfde als toonhoogte
  • Het aantal trillingen per seconde

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 trillingen            4 trillingen       1 trilling    
Volgende les meer over

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
  • Wat? Maak 8.2 opdracht 29 t/m 37
  • Hoe? Binnen je groep
  • Tijd? 10 min
  • Resultaat? Klassikaal bespreken
  • Klaar? Maak de rest van 8.2 
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil hard en hoog geluid

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
20 Hz = 20 trillingen per seconde
20 0000 Hz = 20 0000 trillingen per seconde 


20 0000 Hz wel een groot getal

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie omrekenen
1 kg = 1000 g
1 kHz = 1000 Hz

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie omrekenen
20 0000 Hz = ....................... kHz

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie omrekenen
345 Hz = ........................ kHz
2090 Hz = ........................ kHz

4 kHz = ........................ Hz
0,8 kHz = ........................ Hz

timer
2:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid in de ruimte (heelal) kun je...
A
horen, maar zachter dan op aarde.
B
horen, en is harder dan op aarde.
C
horen, en klinkt hetzelfde als op aarde.
D
niet horen.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een voorbeeld van een geluidsbron
A
Lucht
B
stem
C
tulp
D
microfoon

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een ontvanger bij geluid
A
stem
B
trommel
C
microfoon
D
lucht

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bal beweegt 20 keer in 1 seconden heen en weer (20x naar links en 20x naar rechts).
Wat is de frequentie van deze beweging?
A
0,05 Hz
B
10 Hz
C
20 Hz
D
40 Hz

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bal beweegt 20 keer in 5 seconden heen en weer (20x naar links en 20x naar rechts).
Wat is de frequentie van deze beweging?
A
4 Hz
B
20 Hz
C
100 Hz
D
200 Hz

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
  • Wat? Maak 8.2 helemaal behalve steropdrachten
  • Hoe? Binnen je groep
  • Tijd? Tot einde les min
  • Resultaat? Klassikaal bespreken
  • Klaar? Maak de rest van 8.2 af 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid is
A
Een trilling
B
Een toon
C
Een golf
D
Een geluidsiets

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier geen geluidsbron?
A
Microfoon
B
Gitaar
C
Luidspreker
D
De bel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de klankkast
met het geluid van een
instrument?
A
verzwakken
B
hoger maken
C
lager maken
D
versterken

Slide 37 - Quizvraag

De klankkast, is een ombouwing van een instrument. Dit is vaak van hout gemaakt. 

De klankkast zorgt ervoor dat het geluid dat je hoort wordt versterkt. Hierdoor gaat het harder klinken. 
Hoe kan je het geluid van snaar op een gitaar lager maken?
A
De snaar korter maken
B
De snaar strakker spannen
C
Een dunnere snaar gebruiken
D
De snaar langer maken

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist
De uitwijking geeft aan hoe hoog de toon is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het geluid hiernaast wordt een hogere toon.
Wat verandert?
A
Minder golfjes (trillingen)
B
Meer golfjes (trillingen)
C
Uitwijking kleiner
D
Uitwijking groter

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het geluid hiernaast wordt zachter.
Wat verandert?
A
Minder golfjes
B
Meer golfjes
C
Uitwijking kleiner
D
Uitwijking groter

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk geluid trilt vaker per seconde: een hoog geluid of een laag geluid?
A
Hoog geluid.
B
Laag geluid.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is frequentie een grootheid of eenheid?
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het symbool voor frequentie?
A
T
B
F
C
t
D
f

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is frequentie
A
snelheid
B
aantal trillingen per seconde
C
geluid
D
1 trilling per seconde

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eenheid van frequentie is?
A
Hertz
B
Seconde
C
Decibel
D
Meter per seconde

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een tussenstof is:
A
trommelvlies
B
water
C
stemband
D
gitaar

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen tussenstof?
A
lucht
B
water
C
vacuüm
D
staal

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is geluid?
A
een luchtje
B
een trilling
C
een snaar
D
een drum

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alles wat geluid maakt, noem je een geluid-bron.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gitaar heeft een klankkast. Wat is de functie van die klankkast?
A
De klankkast versterkt het geluid
B
De klankkast verzamelt de klanken van de snaren en geeft ze door aan de lucht
C
De klankkast laat de tonen beter klinken.

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hard geluid komt door een snelle trilling.
A
waar
B
niet waar

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hoog geluid komt door een snelle trilling
A
Waar
B
Niet waar

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ivan wilt op zijn gitaar een hoge toon spelen met twee snaren. Eva kiest voor de dunste snaar op de gitaar. Is dit dan een goede keuze?
A
Ja
B
Nee
C

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies