3. Klinkerwisselingen

¡Bienvenidos!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos!

Slide 1 - Tekstslide

Hoy en la clase de español
  • La evaluación
  • Repaso de vocabulario 
  • Los verbos regulares 
  • Los verbos con cambio (klinkerwisseling)
  • Los deberes

Leerdoel: 
Ik ken de vervoegingen van de werkwoorden met een klinkerwisseling e>ie

Slide 2 - Tekstslide

Schriftelijke overhoring

Slide 3 - Tekstslide

Los verbos regulares
Herhaal voor jezelf het stappenplan om  regelmatige werkwoorden te vervoegen.
Je leert daarna een volgende stap: de klinkerwisselingen.

tip
Maak eventueel aantekeningen in je Spaanse schrift.
HERHALING!

Slide 4 - Tekstslide

Repaso: los verbos regulares

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan
werkwoorden vervoegen

1. Haal -ar, -er of -ir van het werkwoord af, nu heb je de stam.
2. Wat is het onderwerp van de zin (yo, tú, él ...).
3. Bekijk wat de juiste uitgang is die bij dit onderwerp hoort. (kijk goed bij AR, ER of IR)
4. Plak de uitgang aan de stam.

Voorbeeld: Ella ______ (vivir) en una casa muy grande. 
1. Het is een ir werkwoord, de stam is viv
2. Het onderwerp in de zin is: Ella (zij)
3. Als je kijkt in het schema bij de ir werkwoorden staat er bij ella > e
4. viv + e = vive                        Het juiste antwoord is: Ella vive en una casa muy grande.

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling
Zie página 64

Slide 7 - Tekstslide

Los verbos regulares
1. Pepe (bailar) en la discoteca. 
2. Nosotros (comer) paella. 
3. Mi hermano (correr) en el parque. 
4. Pablo y Juan (vivir) en España.
5. Vosotros (estudiar) español, ¿verdad?

Slide 8 - Tekstslide

Los verbos regulares
1. Pepe (baila) en la discoteca. 
2. Nosotros (comemos) paella. 
3. Mi hermano (corre) en el parque. 
4. Pablo y Juan (viven) en España.
5. Vosotros (estudiáis) español, ¿verdad?

Slide 9 - Tekstslide

Irregulares  pag.17

Slide 10 - Tekstslide

C - CZ

Slide 11 - Tekstslide

Pensar= denken = Denken

Slide 12 - Tekstslide

Acordarse= zich herinneren

Slide 13 - Tekstslide

Vestirse = zich aankleden: me visto

Slide 14 - Tekstslide

C= ZC
Alleen de eerste persoon:
Conocer (leren kennen) conozco
Traducir (vertalen) traduzco
conducir (rijden) conduzco

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

LET OP: 
Bij de nosotros en vosotros vorm NOOIT een klinkerwisseling.
wij
jullie

Slide 17 - Tekstslide

VERBOS E - IE
querer          -        willen, houden van
empezar      -       beginnen
preferir         -      liever willen
entender      -      begrijpen
cerrar             -      sluiten
pensar           -      denken
tener               -      hebben    (de ik-vorm = tengo)

Voorbeeld: 
Tú ______ (tener) 40 años.
La clase ________ (empezar) a las ocho y nueve. 

Deze werkwoorden leer je als werkwoorden met e - ie 
klinkerwisseling
antwoord
tienes
antwoord
empieza

Slide 18 - Tekstslide

1.6 F - Los verbos E - IE
Noteer de juiste vorm van de werkwoorden in je schrift.

1. ¿Qué _____________________(querer, tú)?
2. Yo _____________________(querer) una barra de pan.
3. ¿Qué ______________________(preferir, vosotros), té o leche?
4. Pues, yo ___________________(preferir) agua.
5. ¿A qué hora ____________________(cerrar) el supermercado?
6. Los alumnos no ____________________(entender) al profesor.
7. Chicos, _______________________(empezar, nosotros) la clase.
8. Pepe ________________________(pensar) que no tienen queso manchego

Slide 19 - Tekstslide

Las respuestas

Ejercicio F
1. quieres
2. quiero
3. preferís
4. prefiero
5. cierra
6. entienden
7. empezamos
8. piensa

Plaza de España, Sevilla

Slide 20 - Tekstslide

Los verbos querer + tener
Noteer de juiste vormen van “querer” en “tener”.

* Buenas tardes, (nosotros) ________1__________ aceite de oliva.
- Muy bien, ¿de qué marca lo __________2____________ustedes?
* ¿Qu marcas ___________3__________ usted?
- Tenemos “Soloil” y “Aceitole”.
* Pues, una lata de “Aceitole, por favor. Antonio, ¿tú ________4_________ algo más?
> ¿Yo? Ah, sí, claro. ___________5___________ una lata de sardinas, pero en salsa de tomate
willen
hebben

Slide 21 - Tekstslide

Ejercicios
Tekstboek:
Leer A: Noem drie feiten van elke persoon
D: Kies het juiste werkwoord en zet dit in de juiste kolom.

Slide 22 - Tekstslide

Wil je extra oefenen met de klinkerwisselingen?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Los deberes
Leren: woordjes 1.4 + werkwoorden met klinkerwisselingen
Oefen minimaal 10 minuutjes via verbuga
viernes, el 30 de septiembre la séptima hora

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link