H7 - deel 2

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

De basis formule om de kostprijs te berekenen is

1. C/W + W/N
2. C/N + V/W
3. V/W + N/C
4. C/V + N/W

Wat zijn proportioneel variabele kosten?

1. variabele kosten nemen steeds langzamer toe
2. variabele kosten nemen steeds dezelfde hoeveelheid toe als productie toeneemt
3. variabele kosten nemen steeds sneller toe

In ons restaurant worden de koffiebonen per kopje koffie goedkoper. Hoe komt dit?

1. Voor ieder product evenveel grondstoffen tegen dezelfde prijs
2. Variabele kosten stijgen bij een stijgende hoeveelheid geproduceerde producten
3. Profiteren van schaalvoordeel door grotere afname koffiebonen

De constante fabricagekosten per product bereken je met de:

1. Normale productie
2. Normale afzet
3. Verwachte productie
4. Verwachte afzet

Bereken de bezettingsgraad?
Een machine heeft een capaciteit om in een week 2.000 stuks te produceren. Door uitval zijn er 1.500 stuks geproduceerd.

1. 133%
2. 33%
3. 75%
4. 1,33%

De variabele verkoopkosten per product bereken je met de

1. Normale productie
2. Normale afzet
3. Verwachte productie
4. Verwachte afzet

Tim heeft € 500 aan totale variabele kosten en € 1.000 aan totale constante kosten. De normale productie is 500 stuks en de werkelijke productie is 400 stuks.
Bereken de integrale kostprijs

1. € 1,-
2. € 1,25
3. € 3,25
4. € 2,-

Hoe bereken je integrale fabricage kostprijs?

Een ander woord voor de kostprijs is:

1. verkoopprijs
2. integrale kostprijs
3. winstopslag
4. standaardkostprijs

Wat is een ander woord voor OMZET?

1. Winst
2. Verkoop
3. Opbrengst verkopen
4. Brutowinst

Omzet - inkoopwaarde =

1. Brutowinst
2. Nettowinst
3. Kosten

Arbeidskosten van een bakker

1. fabricagekosten
2. verkoopkosten