H6 mavo 4 5 september voc a 2022

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Chapitre 6

Destination Paris!

Planning d'aujourd'hui

* Dictée                                                       : sur une feuille

* Parler français                                     : LessonUp

* Exercice B                                              : Zijn hier vragen over.

* Grammarie C                                         : gebiedende wijs

* Maken exercices  13 en 14                  : page 51 en 53

Les devoirs: apprendre voc. A en B

                          Faire: Maken E 19 t/m 21

 

Dictée voc. B

* Prends ton stylo!

* La table est vide!

Dictée

* 5 Franse zinnen en woordjes                  : vertaal

* 5 Nederlandse zinnen en woordjes        : vertaal

Parler français

Hoe vraag je: 

*Pardon, hoe kom ik bij het André Citroënpark? Is het ver?

* Kunt u me de weg wijzen?  *En daarna?  

* Heel erg bedankt!

Hoe zeg je:

* U kunt er met de metro of lopend naartoe gaan. * Nee, het is dichtbij.

* Het is 10 minuten met de metro. * Ga rechtdoor tot aan het stoplicht. En neem daarna de eerste straat rechts. * Ga rechtdoor, het is tegenover het ziekenhuis. * Geen dank, tot ziens!

Parc André Citroën à Paris.

Pardon. Pour aller au parc André Citroën, s'il vous plaît?

Vous pouvez y aller en métro 

ou à pied.

C'est loin?

Non, c'est tout près. 

C'est à dix minutes en métro.   

Vous pouvez m'indiquer le chemin?

Allez tout droit, jusqu'au feu et après prenez la première rue à droite.

Et après?

Continuez tout droit c'est en face de l'hôpital.

Merci beaucoup!

De rien, au revoir.

Remerciements polis

Merci beaucoup!

Je vous en prie.

De rien.

Moyen de transport

Je vais à l'école...

en vélo

en scooter

à pied

en bus

Moyen de transports

en voiture    (le garage)

en avion       (l'airoport)

en train        (la gare)

en métro      (la station)

en bateau     (le havre)

Résumé

Destination Paris!

Les transport de moyen

L'impératif (de gebiedende wijs)

Demander le chemin

Indiquer le chemin

Les comparaisons (vergelijkingen)

les prépositions (voorzetsels)

Paris en France.

Les departements à Paris.

Une visite à Paris.

Prends tes livres!

Livre de textes:

page  71

Livre d'exercices B

page 47 t/m 51

Questions

Les buts

* Lire : Je kunt een tekst begrijpen over reizen in Parijs

* Ecouter : luisteropdracht begrijpen over weekend Parijs

*Lire : Je kunt een tekst begrijpen diverse transportmiddelen

*Grammatica: de gebiedende wijs toepassen

*Parler & écrire: de weg vragen en de weg wijzen

Prends tes livres!

Livre de textes:

page  72

Livre d'exercices B

page 52 13 b c en 14 a b

Geef eens een voorbeeld van l'impératif
(de gebiedende wijs...)

Écouter

Luister Nadine! 

Écoute Nadine!

Luister Nadine en Paul (en ikzelf)!

Écoutons Nadine et Paul! (laten wij...)

Luister mevrouw Grotens!

Écoutez madame Grotens!

Luister Nadine en Paul (jullie)!

Écoutez Nadine et Paul!

Prends ton ordinateur!

Cherche LessonUp!

Vervoeg het werkwoord: donner

Geef 3x l'impératif van: chercher

Vertaal: Zoek je boek! Zoeken jullie je boek! Laten wij ons boek zoeken!

Instruction

Wat     : Maken van "C" op blz. opdracht 13 c d en 14 a en b

Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!

Wie     :  Werk in stilte

Tijd     :  10 minuten

Klaar  :  Starten met leren grammaire zie tekstboek blz. 72 

              

Stel jezelf de vraag of je de regelmatige werkwoorden kunt vervoegen

ZS: zelfstandig werken in stilte

Voordelen:

*Rustige sfeer om in te werken.

*Aanscherpen concentratie

*Betere Focus

*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Les devoirs

Leren C grammaire: blz 72                   Fr-Nl en Nl-Fr

Schrijf achter in je schrift de vervoegingen van de werkwoorden:  regarder / écouter en aller

Parler français

Hoe vraag je: 

*Pardon, hoe kom ik bij het André Citroënpark? Is het ver?

* Kunt u me de weg wijzen?  *En daarna?  

* Heel erg bedankt!

Hoe zeg je:

* U kunt er met de metro of lopend naartoe gaan. * Nee, het is dichtbij.

* Het is 10 minuten met de metro. * Ga rechtdoor tot aan het stoplicht. En neem daarna de eerste straat rechts. * Ga rechtdoor, het is tegenover het ziekenhuis. * Geen dank, tot ziens!

Qu'est-ce que tu aimes faire à Paris?

Quand il fait beau, j'aime faire  le jeu de piste.

Et quand il fait mauvais?

Quand il pleut, je préfère aller au musée.

Quelle attraction est plus amusante?

Selon moi, le jeu de piste est plus amusant que le musée.

Quelle attraction est moins chère?

Le jeu de piste est moins cher que le musée.

Quels sont les horaires d'ouverture?

Ils sont ouverts de 09h00 à 18hoo.

Waar denk je aan bij vergelijkingen?

groot, groter, grootst

klein, kleiner, kleinst

Vul in: Ma soeur est (petit, +) .........que ma mère.

Vul in: Paul et Patrick sont (grand,-).... que leur ami.

Vertaal: Stella et Amélie sont (jaloux,-) ....que moi.