In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Herhaling H6, par 4 + 5 + 6 + 7
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Je hebt een verdachte staande gehouden voor vernieling. Mag je een onderzoek aan de kleding doen?
A
Ja, dat mag bij iedere verdachte
B
Ja, als er ernstige bezwaren zijn
C
Nee, dat mag alleen bij aangehouden verdachten
D
Nee, je mag dit nooit zelf beslissen
Slide 3 - Quizvraag
Wie mag toestemming geven voor een onderzoek aan het lichaam?
A
Dit mag je zelf beslissen
B
Een (h)ovj
C
Een RC
D
Een leidinggevende
Slide 4 - Quizvraag
Wie moet toestemming geven voor een onderzoek IN het lichaam? En wie voert dit onderzoek uit?
A
1. (h)ovj
2. arts
B
1. ovj
2. arts
C
1. (h)ovj
2. opsporingsambtenaar
D
1. ovj
2. opsporingsambtenaar
Slide 5 - Quizvraag
Mag je iedere aangehouden verdachte aan de kleding onderzoeken? Waarom wel of niet?
Slide 6 - Open vraag
Je houdt een verdachte op heterdaad aan voor het beledigen van een ambtenaar in functie. Hij heeft jou net uitgescholden midden in het winkelcentrum. Mag je een onderzoek aan de kleding doen? Waarom wel of niet?
Slide 7 - Open vraag
Mag een burger een onderzoek aan de kleding uitvoeren?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Je rijdt in de auto van je moeder. Je bent dan ..... van de auto.
A
eigenaar
B
houder
C
bezitter
Slide 11 - Quizvraag
Je rijdt in een private lease auto die op jouw naam staat. Je bent dan ..... van de auto.
A
Eigenaar
B
Bezitter
C
Houder
Slide 12 - Quizvraag
Een burger mag niet in beslag nemen. Wat mag een burger wel met een voorwerp?
Slide 13 - Open vraag
Wanneer is een voorwerp NIET vatbaar voor inbeslagname?
A
Waarheid aan de dag brengen
B
Verbeurd verklaren
C
Onttrekken aan het verkeer
D
Ernstige bezwaren
Slide 14 - Quizvraag
Noem een voorwerp dat onttrokken kan worden uit het verkeer:
Slide 15 - Open vraag
Een verdachte heeft een voor inbeslagneming vatbaar voorwerp in zijn hand. Is een buitengewoon opsporingsambtenaar volgens de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering bevoegd het voorwerp in beslag te nemen?
A
Ja, als hij bevoegd is het betreffende feit op te sporen en hij de verdachte voor dat feit aan- of
staande houdt.
B
Ja, maar er moeten wel ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan.
C
Nee, deze bevoegdheid bestaat alleen als de verdachte wordt aangehouden.
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer mag je BUITEN heterdaad iets in beslag nemen?
A
Bij misdrijven en overtredingen
B
Alleen bij VH-feiten
C
Alleen bij misdrijven
Slide 17 - Quizvraag
Aan wie wordt een inbeslaggenomen voorwerp in beginsel terug gegeven?
A
De eigenaar
B
De rechthebbende
C
Degene bij wie het in beslag genomen is
D
De rechtmatige eigenaar
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wie kan een machtiging tot binnentreden afgeven?
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Wat moet een opsporingsambtenaar opmaken, nadat hij met een machtiging een woning is binnen getreden?
A
Proces-verbaal van binnentreden
B
Schriftelijk rapport
C
Schriftelijk verslag
D
Rapportage
Slide 23 - Quizvraag
De opsporingsambtenaar mag ingevolge de Grondwet alleen een woning tegen de wil van de bewoner betreden als dat geregeld is bij of krachtens .........
A
de wet of een AMvB
B
het Wetboek van Strafvordering
C
de wet
D
het Wetboek van Strafrecht
Slide 24 - Quizvraag
Wat wordt er in de voorgaande vraag bedoeld met 'de wet'?
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Je moet ter aanhouding van een verdachte naar een studentenhuis. Het studentenhuis bestaat uit een gemeenschappelijke woning en onderverhuurde kamers. Waar heb je een machtiging voor nodig?
A
Voor de woning en voor de kamer
B
Wel voor de woning, niet voor de kamer
C
Niet voor de woning, wel voor de kamer
D
Voor allebei niet
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Je wilt binnentreden in een woning ter inbeslagname. De man geeft u toestemming, zijn vrouw echter niet. Wat nu?
A
Ik ga naar binnen, de mening van de man gaat voor.
B
Ik ga niet naar binnen, de weigering van de vrouw gaat voor de toestemming van de man.
C
Ik wacht tot de man en vrouw het eens worden.
Slide 29 - Quizvraag
Uiteindelijk krijg je van beiden toestemming. Terwijl je binnen bent, komt een 16-jarige zoon thuis. Hij roept dat hij je niet binnen wilt hebben en dat je weg moet gaan. Wat nu?
A
Je vertrekt.
B
Je blijft.
Slide 30 - Quizvraag
Plotseling bedenken de (volwassen) bewoners zich. Ze trekken hun toestemming in. Vervolgens zeggen ze dat je moet gaan. Maar je gaat niet... Welk strafbaar feit pleeg je?
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Een burger ziet op heterdaad een diefstal. De burger rent de dief achterna. De dief rent een kerk in waar op dat moment GEEN dienst is. Mag dat?
A
Nee, er mag door niemand aangehouden worden in een kerk
B
Ja, een burger mag op heterdaad aanhouden in een kerk als er geen dienst is
C
Nee, alleen opsporingsambtenaren mogen in een kerk aanhouden
D
Ja, een burger mag op heterdaad altijd aanhouden in een kerk
Slide 33 - Quizvraag
Bij welke strafbare feiten mag een bevoegde opsporingsambtenaar op heterdaad een kerk TIJDENS een dienst binnen ter aanhouding?
Slide 34 - Open vraag
Slide 35 - Tekstslide
Mag je overige plaatsen (zoals een restaurant) doorzoeken ter aanhouding?
A
Nee, het WvSV kent deze bevoegdheid niet
B
Nee, het WvSV kent deze bevoegdheid wel, maar je moet ALTIJD een schriftelijke machtiging van de OvJ hebben
C
Ja, maar alleen als er dringende noodzakelijkheid is mag ik dit zonder machtiging van een OvJ
Slide 36 - Quizvraag
Je hebt geen machtiging tot binnentreden nodig ter voorkoming van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen. Je loopt voorbij een woning en hoort een vrouw in paniek schreeuwen 'help help, hij gaat me vermoorden!'. Op grond van welk artikel mag je de woning binnentreden ter 'verlening van hulp aan hen die deze behoeven'?
Slide 37 - Open vraag
Slide 38 - Tekstslide
Hoe oud moet een verdachte zijn om strafrechtelijk vervolgd te kunnen worden? Vul alleen het cijfer in.
Slide 39 - Open vraag
Er kan tegen kinderen jonger dan 12 jaar WEL een opsporingsonderzoek worden ingesteld. Noem zoveel mogelijk bevoegdheden die je WEL toe mag passen bij kinderen jonger dan 12 jaar:
Slide 40 - Open vraag
Hoeveel uur kan een kind onder de 12 jaar maximaal worden opgehouden voor onderzoek? Vul alleen het cijfer in.
Slide 41 - Open vraag
Welk EXTRA recht heeft een aangehouden MINDERJARIGE verdachte bovenop de normale rechten die volwassenen ook hebben?
A
Dat hij niet tot antwoorden verplicht is (zwijgrecht)
B
Recht op een advocaat (rechts- en verhoorbijstand)
C
Dat zijn ouders of voogd in kennis worden gesteld van zijn vrijheidsbeneming
D
Dat hij recht heeft op vertolking en vertaling
Slide 42 - Quizvraag
Vanaf welke leeftijd geldt de identificatieplicht? Vul alleen het cijfer in.
Slide 43 - Open vraag
Een verhoor van een minderjarige door een opsporingsambtenaar wordt audiovisueel geregistreerd .........
A
wanneer de ernst van het misdrijf of de persoonlijkheid van de verdachte daartoe aanleiding
geeft
B
wanneer de verdachte daarom vraagt
C
wanneer de verdachte een bekennende verklaring aflegt