BOA hoofdstuk 10 Wet op binnentreden

BOA
HOOFDSTUK 
       10
    AWB
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BOA
HOOFDSTUK 
       10
    AWB

Slide 1 - Tekstslide

STRUCTUUR VAN DE LES
Herhaling → Nog vragen over hoofdstuk 9?
  •  Leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Bespreken leerdoelen.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 2 - Tekstslide

LEERDOELEN
  • Je kunt het begrip woning en bewoner uitleggen ten aanzien van het binnetreden in de woning op grond van een bevoegdheid.
  • begrippen binnentreden, binnentreden met toestemming  van de bewoner, binnentreden zonder toestemming van de
  •  bewoner
- legitimatieplicht en mededelingsplicht doel binnetreden
- verzoek om toestemming tot binnentreden aan de bewoner
- voorwaarden voor binnentreden zonder toestemming van de bewoner
- zich laten vergezellen bij binnentreden.
- opmaken verslag na binnentreden zonder toestemming van de bewoner
- bevoegdheid tot inroepen van de sterke arm bij verschaffen toegang tot woning
- de bijzondere/ beschermde plaatsen (activiteiten)
- beperking optreden opsporingsambtenaar tot heterdaad

Slide 3 - Tekstslide

NUT EN BELANG?

Slide 4 - Tekstslide

Bij het uitoefenen van toezicht bevoegdheden is een verdenking noodzakelijk.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Aan toezicht hoeft de betrokkene niet mee te werken, maar hij mag ook niet tegenwerken.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 6 - Quizvraag

Waar staan toezichtsbevoegdheden in beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van bestuursrechtelijke vordering.
C
Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetten.
D
Wetboek van strafvordering en bijzondere wetten.

Slide 7 - Quizvraag

Waar staan opsporingsbevoegdheden in beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van bestuursrechtelijke vordering.
C
Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetten.
D
Wetboek van strafvordering en bijzondere wetten.

Slide 8 - Quizvraag

De verdachte is verplicht mee te werken aan de op hem toegepaste opsporingsbevoegdheden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 9 - Quizvraag

Het subsidiariteitsbeginsel bepaalt welk middel/bevoegdheid de opsporingsambtenaar kiest. Dit moet het minst ingrijpende middel/bevoegdheid zijn.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 10 - Quizvraag

Het proportionaliteitsbeginsel zegt iets over de mate waarmee de gekozen bevoegdheid wordt ingezet. Dit betekent: niet meer dan nodig.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 11 - Quizvraag

Herhaalde toepassing van bevoegdheden is:
A
Niet toegestaan.
B
Toegestaan indien nieuwe bewijzen.
C
Toegestaan indien nieuwe bewijzen+VH-feit.
D
Altijd toegestaan.

Slide 12 - Quizvraag

PLAATS BETREDEN I.V.M. AANHOUDEN EN/OF INBESLAGNAME
Dwangmiddelen tegen de persoonlijke vrijheid (aanhouden) of tegen voorwerpen (in beslag nemen) komt het soms voor dat er een plaats moet worden betreden om die bevoegdheid mogelijk te maken.​
Als die plaats een woning is, gelden er speciale
regels die de bewoner(s) van die woning beschermen tegen het
optreden van de overheid. 
De woning is namelijk een door de Grondwet beschermde plaats
(Artikel 12 Grondwet, het huisrecht).

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

DE WONING
In de jurisprudentie wordt als woning beschouwd: 
een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand zijn privé huiselijk leven leidt of pleegt te leiden
Tot de woning behoren ook alle ter beschikking en ten gebruike van de bewoner staande besloten ruimten die binnenshuis een doorgang hebben met de woning, zonder dat daarvoor andermans gebied hoeft te worden betreden.
‘Pleegt te leiden’ betekent dat de woning de bestemming als woning niet verliest bij tijdelijke afwezigheid. ​
Grondwet en Awb beschrijven de voorwaarden bij het betreden van een woning​
De bevoegdheid tot binnentreden staat NIET in de Awb - Bevoegdheid tot binnentreden staat in het WvSv of in een bijzondere wet ​


Slide 15 - Tekstslide

Begrippen m.b.t. woning
Op kamers wonen? Woning?​

Eén woning kan meerdere woningen bevatten, bv in het geval dat de bewoner één of meer kamers verhuurd heeft.​
Gemeenschappelijke trap?​
 De gemeenschappelijke trap in het portiek van een flat behoort niet tot de woning, omdat niemand daar (een deel van) zijn privaathuiselijk leven leidt​
Bewonerswil ​
De bewonerswil blijkt uit de daadwerkelijke bestemming die aan een ruimte is gegeven. Uiterlijke kenmerken zoals de bouw en aanwezigheid van een bed e.d. zijn op zichzelf niet voldoende, er moet sprake zijn van bewoning.​

Kunnen wel als vertegenwoordiger van de bewoners optreden​
Au-pair is wel een bewoner​










Slide 16 - Tekstslide

Vervolg begrippen woning
Bewoner​
 In een gezinsverband of een andere samenlevingsvorm wordt als bewoner aangemerkt degene die de woning als zodanig gebruikt. Er wordt geen verschil gemaakt tussen bewoners die rechtmatig en bewoners die onrechtmatig in een woning verblijven. De feitelijke bewoning is bepalend.​
Logé ​
Een logé en niet-inwonende huishoudelijke hulp zijn geen bewoners, omdat van hen niet gezegd kan worden dat zij de woning in gebruik hebben om daar hun privé huiselijk leven te leiden​

Slide 17 - Tekstslide

Voorwaarden betreden woning
Om rechtmatig een woning te betreden moet aan een aantal
voorwaarden zijn voldaan. Deze voorwaarden staan in artikel 12 van de Grondwet en in de artikelen 1 t/m 11 van de Algemene wet op het binnentreden.
De voorwaarden zijn:
- legitimatie vooraf
- mededeling doel vooraf
- vragen om toestemming

Slide 18 - Tekstslide

Bij het ontbreken van toestemming komen daar de volgende
voorwaarden bij:

- een schriftelijke machtiging tot binnentreden in de woning
- die zo mogelijk moet worden getoond
- binnen vier dagen een verslag van het binnentreden
  • 2 of meer bevoegde personen
met hetzelfde doel: leider
legitimeert

Slide 19 - Tekstslide

BINNENTREDEN ZONDER LEGITIMATIE EN MEDEDELING DOEL
mogelijk als het legitimeren en mededeling doen van het doel: ​

  1. naar verwachting ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen - feitelijk onmogelijk is​
  2. naar redelijke verwachting de strafvordering schaadt ten aanzien van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten​
In deze gevallen moet de bevoegde ambtenaar daarom wel in het bezit zijn van een schriftelijke machtiging tot binnentreden in de woning. Het legitimeren en mededelen van het doel moet achteraf, zodra dat praktisch mogelijk is, alsnog worden gedaan.​


Slide 20 - Tekstslide

DE TOESTEMMING VAN DE BEWONER​
Ieder lid van de huishouding mag de toegang tot de woning aan derden ontzeggen.​ (Meerder-/minderjarig, soms v belang)​
De toestemming van één bewoner is in principe voldoende​
Een eventueel verbod prevaleert boven de toestemming. ​
​Geen ja in woord of gebaar = NEE/geen toestemming ​
De bewoner die eerst toestemming gaf, maar die zich bedenkt, behoudt het recht om de opsporingsambtenaar de verdere aanwezigheid in de woning te ontzeggen.​

De toestemming ontbreekt in ieder geval bij:​
 - afwezigheid van de bewoner ​
- wanneer de bewoner toestemming tot binnentreden weigert ​
- wanneer hij niet in de gelegenheid is zijn toestemming te geven​










                                          Toestemming Bewoner
Ieder lid van de huishouding mag de toegang tot de woning aan derden ontzeggen.​
Meeder/minderjarig ( soms v belang)​
De toestemming van één bewoner is in principe voldoende​
Een eventueel verbod prevaleert boven de toestemming. ​

Geen ja in woord of gebaar = NEE/geen toestemming ​
De bewoner die eerst toestemming gaf, maar die zich bedenkt, behoudt het recht om de opsporingsambtenaar de verdere aanwezigheid in de woning te ontzeggen.​

De toestemming ontbreekt in ieder geval bij:​
 - afwezigheid van de bewoner ​
- wanneer de bewoner toestemming tot binnentreden weigert ​
- wanneer hij niet in de gelegenheid is zijn toestemming te geven​











Slide 21 - Tekstslide

BINNENTREDEN ZONDER TOESTEMMING VAN DE BEWONER​
eisen binnentreden woning zonder toestemming :

1. bevoegd zijn + ​
2. bezit schriftelijke machtiging en die zo mogelijk tonen ​
​of binnentreden vanwege een noodsituatie ​
noodsituatie = geen toestemming of machtiging nodig (niet ter aanhouding of ter inbeslagneming) MAAR ter bestrijding van het ernstig en onmiddellijk gevaar g (Artikel 2 lid 3 Awob). ​




Slide 22 - Tekstslide

BEPERKING BINNENTREDEN
niet binnentreden zonder toestemming:​

  • Bij afwezigheid bewoner ​
  • Of tussen 00.00-06.00​
  • - tenzij…….​
  • Het dringend noodzakelijk is ​
  • de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt​




Slide 23 - Tekstslide

DE SCHRIFTELIJKE MACHTIGING​, WIE SCHRIJFT HEM UIT?
Strafvorderlijke binnentreedmachtiging woning :​

 - advocaat-generaal hof​
 - officier van justitie ​
- hulpofficier van justitie ​

Overige binnentreedmachtiging woning :
 burgemeester ​
Geldig tot max. 3e dag na de dag van afgifte tot max. 4 woningen​

Vergezelling conform de machtiging ​
sterke arm politie (deurwaarder)​










Slide 24 - Tekstslide

Verslag van binnentreden
  • Bij binnentreden woning zonder toestemming = PV op ambtseed = controle op de bevoegdheid​
  • Uiterlijk op de vierde dag na de dag waarop is binnengetreden worden toegezonden aan degene die de machtiging heeft gegeven​
  • Een afschrift ervan moet eveneens binnen vier dagen na de dag van binnentreden aan de bewoner ter beschikking worden gesteld. ​
  • ​Als de machtiging is verleend door de hulpofficier van justitie moeten er drie afschriften worden verzonden: ​
  • Eén aan de officier van justitie 
  • Eén aan de hulpofficier van justitie 
  • Eén aan de bewoner​







Slide 25 - Tekstslide

BEVOEGD OM BINNEN TE TREDEN ZONDER MACHTIGING TOT BINNENTREDEN​
- rechters ​

- rechterlijke colleges ​
- leden van het Openbaar Ministerie ​
- burgemeesters​
 - gerechtsdeurwaarders ​
- en belastingdeurwaarders​




Slide 26 - Tekstslide

Betreden van de
beschermde plaatsen
Awob noemt in artikel 12 beschermde activiteiten:
▪ Vergadering SG, PS en GR (gekozen volksvertegenwoordiging)
▪ Godsdienstoefening/bezinningssamenkomst
▪ Terechtzittingen
❖ Bescherming alleen gedurende deze activiteit
▪ BUITEN HETERDAAD HIER NIET OPTREDEN ALS OPSPORINGSAMBTENAAR
▪ OP HETERDAAD WEL OPTREDEN ALS OPSPORINGSAMBTENAAR
▪ Burgers mogen deze plaats niet betreden ter aanhouding op heterdaad
❖ Buiten heterdaad daar niet aanhouden of in beslag nemen, ook als spreekt het WvSv over
“alle plaatsen”. Deze bijzondere bepaling (art.12) gaat vóór op de algemene bepaling uit het
WvSv.

Slide 27 - Tekstslide

Onbevoegd binnentreden
De ambtenaar die:
▪ Met overschrijding van zijn bevoegdheid
▪ Zonder inachtneming van de bij wet bepaalde vormen
❖(Awob: voorwaarden voor woning en de 3 bijzondere plaatsen)
▪ In de woning (of besloten lokaal /erf)
▪ Diens ondanks binnentreedt.
Gevolgen onrechtmatig optreden:
▪ Ambtenaar is strafbaar/ambtelijke huisvredebreuk
▪ Bewijs hieruit is onrechtmatig, mogelijk vrijspraak als gevolg
▪ Overheid civiel aansprakelijk schade
❖ De rechter weegt belang en verzuim af

Slide 28 - Tekstslide

In welke wet staat dat de opsporingsambtenaar alle ruimtes mag betreden ter opsporing bij een verdachte of een verdenking?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Grondwet.
C
Algemene wet op het binnentreden.

Slide 29 - Quizvraag

In welke wet is staat het huisrecht beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van strafrecht.
C
Grondwet.

Slide 30 - Quizvraag

Mag een opsporingsambtenaar een woning betreden zonder toestemming van de bewoner?
A
Ja.
B
Nee.
C
Ja, maar met een schriftelijke machtiging van minimaal de HOvJ.
D
Ja, maar met een schriftelijke machtiging van minimaal de OvJ.

Slide 31 - Quizvraag

Tot hoe lang is de schriftelijke machtiging geldig nadat deze is afgegeven?
A
1 dag.
B
2 dagen.
C
3 dagen.
D
4 dagen.

Slide 32 - Quizvraag

Een winkel kan onder het begrip woning vallen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 33 - Quizvraag

Binnen hoeveel dagen moet een afschrift van het proces-verbaal aan de bewoner ter beschikking worden gesteld?
A
1 dag.
B
2 dagen.
C
3 dagen.
D
4 dagen.

Slide 34 - Quizvraag

Jan is politieagent. Hij krijgt in de nacht een melding van een inbraak. De bewoners liggen vermoedelijk te slapen. Hij wil de woning betreden. Wat moet hij nu hebben?
A
Een schriftelijke machtiging van de HOvJ.
B
Een schriftelijke machtiging van de OvJ.
C
Niets, hij kan zo naar binnen.

Slide 35 - Quizvraag

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die een woning in is gerend. De woning is het huis van de ouders van de verdachte. Hij belt aan en de vader geeft toestemming om de woning te betreden. Hij gaat naar binnen, maar nu zegt de moeder dat hij weg moet. Wat moet Jan nu doen?
A
De woning verlaten.
B
Binnen blijven.

Slide 36 - Quizvraag

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die een woning in is gerend. De woning is het huis van de ouders van de verdachte. Hij belt aan en de vader geeft toestemming om de woning te betreden. Hij gaat naar binnen, maar nu zegt de zoon (16 jaar) dat hij weg moet. Wat moet Jan nu doen?
A
De woning verlaten.
B
Binnen blijven.

Slide 37 - Quizvraag

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die zijn eigen woning in is gerend. Hij heeft een schriftelijke machtiging tot binnentreden. Binnen gekomen hoort hij dat de verdachte in een kast zit. Wat mag hij nu doen?
A
De kast openen en de verdachte eruit halen.
B
Een machtiging vragen aan de OvJ voor een doorzoeking ter aanhouding.

Slide 38 - Quizvraag

Wanneer mag een opsporingsambtenaar een woning betreden (indien schriftelijke machtiging) zonder legitimatie en mededeling van het doel van binnentreden (meerdere antwoorden zijn goed)?
A
Bij gevaar.
B
Als dit schadelijk kan zijn voor het opsporingsonderzoek.
C
Bij VH-feiten als dit schadelijk kan zijn voor het opsporingsonderzoek.
D
Dit mag altijd.

Slide 39 - Quizvraag

Als de opsporingsambtenaar binnentreedt zonder mededeling doel en legitimatie is dit toegestaan als hij oordeelt dat dit gevaar kan opleveren.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 40 - Quizvraag

De opsporingsambtenaar mag met een schriftelijke machtiging de woning betreden om 1:00 uur in de nacht als de bewoner niet thuis is (meerdere antwoorden zijn goed).
A
Dit mag.
B
Dit mag indien dringend noodzakelijk.
C
Dit mag indien de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt.
D
Dit mag alleen het AT.

Slide 41 - Quizvraag

Een OvJ kan, als dit in een wet is geregeld, zonder toestemming en zonder machtiging een woning betreden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 42 - Quizvraag

De schriftelijke machtiging tot binnentreden met een opsporingsdoel kan alleen worden afgegeven door de OvJ en de Advocaat Generaal van het gerechtshof.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 43 - Quizvraag

Een verdachte van mishandeling wordt een dag na deze mishandeling gesignaleerd. Twee bevoegde opsporingsambtenaren gaan naar de plaats waar hij gezien is. Zij hebben toestemming van de OvJ om de verdachte buiten heterdaad aan te houden. Daar aangekomen loopt de verdachte en kerk binnen. Er is geen dienst aan de gang. Mogen zij nu de kerk in om de verdachte aan te houden?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide