Kernzinnen, signaalwoorden en tekstverbanden

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Kernzinnen, signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 3 - Tekstslide



Kernzinnen

Signaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdzaken
De belangrijkste zaken in de tekst noem je hoofdzaken.

Minder belangrijke zaken zoals uitleg, toelichting en voorbeelden noem je bijzaken

Meestal staat in de kernzin ook de hoofdzaak


Slide 6 - Tekstslide

BIJZAKEN
  • De minder belangrijke informatie in een tekst.
  • Ze maken de hoofdzaken in een tekst duidelijker.

Voorbeelden van bijzaken:
  • een voorbeeld
  • een herhaling
  • een uitleg

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdgedachte van een tekst

Het belangrijkste van een tekst kan 

in één mededelende zin samengevat worden = 
de hoofdgedachte

Let op: Het is nooit een vraag!

Slide 8 - Tekstslide

Kernzinnen
Vaak aan het begin van een alinea

Alle kernzinnen samen is de samenvatting.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Tekstslide

Begrijp ik wat ik lees?

Slide 12 - Tekstslide

Waarom is begrijpend Lezen belangrijk?

Slide 13 - Open vraag

Wat verwacht ik van Maatwerk Begrijpend Lezen?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Nederlands: Examen Lezen

Profiel:  toetsen leren


Slide 17 - Tekstslide

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 20 - Tekstslide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 21 - Tekstslide

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 22 - Tekstslide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 23 - Tekstslide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 24 - Tekstslide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 25 - Tekstslide

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 26 - Tekstslide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 27 - Tekstslide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 28 - Tekstslide