Vragers & Aanbieders Hoofdstuk 4 De arbeidsmarkt (1)

Hoofdstuk 4 (1)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 (1)

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen hoofdstuk 4.1
  • Uitleg paragraaf 4.1
  • Maken opdrachten 4.5 t/m 4.8
  • Bespreken opdrachten 4.1 t/m 4.8

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het begrip "aanbod van arbeid" en kunt er voorbeelden bij geven.
  • Je kent het begrip "vraag naar arbeid" en kunt er voorbeelden bij geven.
  • Je kunt noemen uit welke delen de vraag naar arbeid bestaat.
  • Je kunt noemen uit welke delen het aanbod van arbeid bestaat.
  • Je kent de begrippen arbeidsmarkt, werkgelegenheid, beroepsbevolking en vacature.


Slide 3 - Tekstslide

Arbeidsmarkt

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vraag naar arbeid

Slide 6 - Tekstslide

Aanbod van arbeid

Slide 7 - Tekstslide

Vragers naar arbeid zijn werkgevers.
Aanbieders van arbeid zijn mensen die willen én kunnen werken.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Stel je wordt krantenbezorger! 

Slide 12 - Tekstslide

Eisen/ eigenschappen baan
  • Elke dag rondbrengen van 5 tot 6 uur 's ochtends. 
  • Ook als het keihard regent of als het zomer is.
  • Ook in de vakanties en op zaterdagen.
  • Elke dag moet je gaan, ook als je geen zin hebt.

Slide 13 - Tekstslide

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 1 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 5 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 15 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 35 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 50 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 200 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Wie is bereid de krant rond te brengen voor 1.000 euro per keer?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is hier het evenwichtsloon?
A
1
B
9
C
17
D
40

Slide 22 - Quizvraag

Positief en negatief verband
  • loon hoog => vraag naar arbeid laag
  • loon laag => vraag naar arbeid hoog
  • positief of negatief verband?
  • loon hoog => meer aanbod van arbeid
  • loon laag => minder aanbod van arbeid 
  • positief of negatief verband?

Slide 23 - Tekstslide

Qa = L - 8
Qv = -L + 16
Bereken het evenwichtsloon.

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag met
Opdracht 4.5 t/m 4.8
(Opdracht 4.1 t/m 4.4 was huiswerk)

timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Bespreken
Opdracht 4.1 t/m 4.8

Slide 26 - Tekstslide