Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
FPZ Begrippen H1,2,3,4
Behandeling die de oorzaak van de kwaal bestrijdt heet:
A
Causale behandeling
B
Preventieve behandeling
C
Substitutietherapie
D
Palliatieve therapie
1 / 30
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Welzijn
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Behandeling die de oorzaak van de kwaal bestrijdt heet:
A
Causale behandeling
B
Preventieve behandeling
C
Substitutietherapie
D
Palliatieve therapie
Slide 1 - Quizvraag
Paracetamol bij hoofdpijn wordt gebruikt voor een :
A
Palliatieve therapie
B
Symptomatische behandeling
C
Preventieve behandeling
D
Causale behandeling
Slide 2 - Quizvraag
Een placebo is:
A
Een inhalator voor de longen
B
Een gnm zonder werkzame stoffen
C
Een homeopatisch middel
D
Een soort arts.
Slide 3 - Quizvraag
Een zalf voor eczeem is:
A
Een palliatieve behandeling
B
Een lokale toediening
C
Een systemische toediening
D
Orale toediening
Slide 4 - Quizvraag
Wat is niet voor orale toediening?
A
Dragee
B
Capsule
C
Ovule
D
Mixtura
Slide 5 - Quizvraag
welke toedieningsvorm is niet lokaal?
A
Dosisaerosol
B
Oculoguttae
C
otoguttae
D
pleister
Slide 6 - Quizvraag
welke toedieningsvorm is niet systemisch?
A
Intra- musculair
B
Subcutaan
C
intra-articulair
D
Intra- veneus
Slide 7 - Quizvraag
Een aerochamber is:
A
Een voorzetkamer voor een neusspray
B
Een voorzetkamer voor een poederinhalator
C
Een voorzetkamer voor een dosisaerosol
D
Een voorzetkamer voor inhalatievloeistoffen.
Slide 8 - Quizvraag
Transdermale pleisters worden niet gebruikt voor...
A
Stoppen met roken
B
Pijnstilling
C
Hormoonsubsitutie
D
Wondverzorging
Slide 9 - Quizvraag
welke toedieningsvorm is voor rectale toediening?
A
Collutio
B
Rectiole
C
Ovule
D
Strooipoeder
Slide 10 - Quizvraag
De opname in het bloed van een sublinguale tablet is...
A
in de maag
B
In de dunne darm
C
In de slokdarm
D
In de mond
Slide 11 - Quizvraag
Na opname in de dunne darm komt het geneesmiddel in..
A
De poortader
B
De nieren
C
De maag
D
De lever
Slide 12 - Quizvraag
De lever zet een geneesmiddel om in
A
gal
B
een metaboliet
C
gluten
D
ontlasting
Slide 13 - Quizvraag
Welke volgorde is juist?
Inname van een tablet oraal...
A
mond, maag, dikke darm, bloed
B
Mond, slokdarm, maag, bloed.
C
mond, slokdarm, maag, lever, bloed
D
mond, slokdarm, maag, dunne darm, bloed
Slide 14 - Quizvraag
Bloedspiegel is...
A
een spiegelbeeld van bloed
B
een concentratie gnm in de lever
C
concentratie gnm in bloed
D
de tijd dat het gnm in het bloed zit.
Slide 15 - Quizvraag
De halfwaarde tijd geeft aan dat er ....% het lichaam is uitgescheiden.
A
100%
B
80%
C
50%
D
25%
Slide 16 - Quizvraag
Cumulatie betekend..
A
uitscheiden via de lever
B
uitscheiden via nieren
C
opeenstapeling van gnm
D
te hoge dosering van geneesmiddelen.
Slide 17 - Quizvraag
Omzetting in de lever heet ook wel...
A
Cumulatie
B
biotransformatie
C
Secretie
D
metabolisme
Slide 18 - Quizvraag
De meeste bijwerkingen treden op bij...
A
normdosering
B
onderdosering
C
startdosering
D
toxische dosering
Slide 19 - Quizvraag
Welke toedieningsvorm heeft een biologische beschikbaarheid van 100%
A
rectaal
B
oraal
C
parenteraal
D
cutaan
Slide 20 - Quizvraag
2 systemische toedieningen zijn:
A
Zetpil bij aambeien+ Intra muscialere injectie
B
Sublinguale tablet+ creme bij eczeem
C
Trandermale pleister+ Slow release tablet
D
Strooipoeder+ neusspsray bij migraine.
Slide 21 - Quizvraag
2 lokale toedieningen zijn:
A
Oogdruppels bij ooginfectie + zalf op huid
B
Oorduppels bij oorsmeer + Injectie IV
C
Rectiole bij epilepsie+ Ovule
D
Kauwtablet voor de maag+ Poeder voor hoofdpijn.
Slide 22 - Quizvraag
Normdosering hangt af van:
A
Ziektebeeld
B
Toedieningsvorm
C
werking van de nieren
D
Alle 3 de antwoorden
Slide 23 - Quizvraag
Bij een maximale dosering
past het beste...
A
Veel tabletten innemen
B
Slechte nierfunctie
C
veel bijwerkingen
D
Slechte leverfunctie
Slide 24 - Quizvraag
gecombineerde dosis =
A
Dosering met een dodelijke combinatie
B
Zalf en creme door elkaar mengen
C
Maximale dosering van meerdere medicijnen.
D
twee gnm uit dezelfde groep gebruiken
Slide 25 - Quizvraag
doserings frequentie =
A
aantal keren per dag
B
aantal keren per etmaal
C
aantal keren per week
D
aantal keren per uur
Slide 26 - Quizvraag
Bij een onder of over dosering...
A
Pas je de dosering aan
B
Neem je contact op met de arts of apotheker
C
Overleg je met de patient
D
Schrijf je een nieuw recept uit.
Slide 27 - Quizvraag
Bij welke recept is een onduidelijke dosering acceptabel?
A
Antibiotica
B
Pijnstillers
C
Bij patientmet nierfunctiestoornis.
D
Insuline
Slide 28 - Quizvraag
Therapeutische breedte is:
A
de afstand die nodig is voor een patient
B
De grens van de gebruikelijke dosering en de toxische.
C
De frequentie keer de keer dosis
D
De hoeveelheid geneesmiddel per keer.
Slide 29 - Quizvraag
Een hoge startdosering wordt gegeven als....
A
Om flink over te doseren
B
om snel een optimale bloedspiegel te krijgen
C
om een starttijd te bepalen
D
het maar eenmalig is.
Slide 30 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Vervolg Kinetiek H3
Oktober 2022
- Les met
36 slides
Farm
MBO
Studiejaar 1
Toedieningsvormen systemische toediening FP2
September 2022
- Les met
47 slides
Farm
MBO
Studiejaar 1
MEDL les 4
Juni 2024
- Les met
33 slides
Gezondheidsleer
MBO
Studiejaar 3
Module Basis GMK Toedieningsvormen
December 2021
- Les met
36 slides
medische kennis
Middelbare school
Module Basis GMK Toedieningsvormen
April 2023
- Les met
36 slides
medische kennis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Farmacokinetiek
Januari 2022
- Les met
22 slides
Cursus 5 DA eerste jaars
MBO
Studiejaar 1
Theorieles blok 1.7 - les 4
Juni 2022
- Les met
26 slides
Theorie tandartsassistent blok 1.7
MBO
Studiejaar 1,4
Geneesmiddelenkennis introductie
September 2024
- Les met
39 slides
doktersassistent
MBO
Studiejaar 1