Hoofdstuk 4 Paragraaf 3 en 4 Opbrengsten en kosten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Economie
Hoofdstuk 4 Paragraaf 3 en 4 Opbrengsten en kosten
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Paragraaf 3:
Je kunt een resultatenrekening lezen.
Je kunt een resultatenrekening opstellen aan de hand van gegeven kosten en opbrengsten.
Paragraaf 4:
Je kunt begrippen en vaardigheden uit dit hoofdstuk in combinatie toepassen in nieuwe praktijksituaties.
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
een Debiteur, wat is dat? een Crediteur, wat is dat? en het Eigen Vermogen, wat is dat?
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik
Wat is hier in de onderstaande mutatiebalans nu precies gebeurt?
Slide 4 - Tekstslide
Resultatenrekening
Resultatenrekening:Een overzicht van kosten en opbrengsten in een bepaalde periode.
Slide 5 - Tekstslide
Maak de resultatenrekening compleet.
kosten
januari
2020
opbrengsten
inkoopkosten
1.500
omzet
2.000
rente
250
rente
500
afschrijvingen
500
winst
Verlies
totaal
totaal
2.500
250
2.500
Slide 6 - Sleepvraag
Resultatenrekening
Resultatenrekening:Een overzicht van kosten en opbrengsten in een bepaalde periode. Het laat zien hoe de verandering in het eigen vermogen tot stand komt.
Slide 7 - Tekstslide
Debiteuren
Onze debiteur betaalt de rekening van €199,00 door dit bedrag over te maken naar onze bankrekening.
Welke posten veranderen er op onze balans?
Slide 8 - Tekstslide
Debiteuren
Onze debiteur betaalt de rekening van €199,00 door dit bedrag over te maken naar onze bankrekening.
Debiteuren
- €199,00
Banksaldo
€199,00
Slide 9 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Verder gaan waar jullie zijn gebleven!
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een ander woord voor een winst-en-verliesrekening
A
Resultatenrekening
B
Balans
C
resultatenbegroting
D
investeringsbegroting
Slide 11 - Quizvraag
Een balans bevat voorraadgrootheden en de resultatenrekening stroomgrootheden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Een voorbeeld van een stroomgrootheid is / zijn.....
A
loonkosten
B
voorraden
C
kasgeld
D
debiteuren
Slide 13 - Quizvraag
Als een bedrijf afschrijvingskosten heeft zal er iets veranderen op..
A
de balans
B
de resultatenrekening
C
zowel de balans als de resultatenrekening
D
niets
Slide 14 - Quizvraag
Leerdoelen
Paragraaf 3:
Je kunt een resultatenrekening lezen.
Je kunt een resultatenrekening opstellen aan de hand van gegeven kosten en opbrengsten.
Paragraaf 4:
Je kunt begrippen en vaardigheden uit dit hoofdstuk in combinatie toepassen in nieuwe praktijksituaties.
Slide 15 - Tekstslide
Opdrachten maken
Kijk in je studiewijzer met welke opdrachten je aan de slag kunt.