In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Opdracht 1.01 - Instaptoets
Slide 1 - Tekstslide
Uit welke 3 factoren bestaat goed luisteren?
A
Horen, begrijpen/interpreteren en reageren
B
Horen, begrijpen/interpreteren en samenvatten
C
Horen, begrijpen/interpreteren en feedback geven
D
Horen, begrijpen/interpreteren en vragen stellen
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer stel je een open vraag?
A
Je gebruikt een open vraag om het gesprek kort te houden
B
Je gebruikt een open vraag als je de ander de gelegenheid wilt geven om vrij uit te praten
C
Je gebruikt een open vraag als je feiten wilt weten
D
Je gebruikt een open vraag als je zelf geen zin hebt om te praten
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer kan het stellen van gesloten vragen nuttig zijn?
A
Als je alleen maar feiten wilt horen
B
Als je de ander wilt uitnodigen om te vertellen
C
Als je meer over de ander te weten wilt komen
D
Als je geen zin hebt om te luisteren
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een suggestieve vraag?
A
Met een suggestieve vraag leg je het antwoord als het ware als bij de ander in de mond
B
Een suggestieve vraag is een vraag waarop maar één antwoord mogelijk is
C
Met een suggestieve vraag kun je vragen wat de ander van het gesprek vond
D
Een suggestieve vraag is een vraag waarin twee vragen tegelijk gesteld worden
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het doel van doorvragen?
A
De duur van het gesprek verlengen
B
Meer informatie achterhalen
C
De ander beter leren kennen
D
Feitelijke informatie krijgen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een open vraag?
A
Is het vandaag vrijdag?
B
Je hebt het warm zeker?
C
Hoe gaat het met jou?
D
Wie is er jarig vandaag?
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een inhoudelijke samenvatting en een gevoelssamenvatting?
A
Bij een inhoudelijke samenvatting geef je nieuwe informatie, die nog niet eerder in het gesprek aan bod is gekomen en bij een gevoelssamenvatting betrek je het gevoel van de ander in de samenvatting
B
Bij een inhoudelijke samenvatting geef je nieuwe informatie, die nog niet eerder in het gesprek aan bod is gekomen en bij een gevoelssamenvatting geef je je eigen gevoel over het gesprek weer
C
Bij een inhoudelijke samenvatting vat je de inhoud en de feiten van een gesprek samen en bij een gevoelssamenvatting betrek je het gevoel van de ander in de samenvatting
D
Bij een inhoudelijke samenvatting vat je de inhoud en de feiten van een gesprek samen en bij een gevoelssamenvatting geef je je eigen gevoel over het gesprek weer
Slide 8 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met parafraseren?
A
Het is in eigen woorden weergeven van wat je tussen de regels door hebt gehoord
B
Het is het feitelijke samenvatten van wat de ander heeft gezegd
C
Het is het letterlijk herhalen van de woorden die de ander heeft gezegd
D
Het is het weergeven van je eigen gevoel bij het gesprek