Thuis

Huis of thuis?
Huis of thuis?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Huis of thuis?
Huis of thuis?

Slide 1 - Tekstslide

Thuis zijn 1.1
  • Dak boven je hoofd
  • Een eigen plek
  • Gevoel dat bij thuis hoort
  • Thuisgevoel
  • Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Ik weet wat levensbehoeften zijn en waarom een dak boven je hoofd daarbij hoort.
  2. Ik weet wat het veschil is tussen 'huis' en 'thuis'.
  3. Ik kan kort aangeven wat het woord thuis voor MIJ betekent.
  4. Ik kan vertellen op welke plek ik mij thuis voel en waarom dat zo is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Levensbehoeften

Slide 5 - Tekstslide

Piramide van Maslow

Slide 6 - Tekstslide

thuis is......

Slide 7 - Woordweb

huis is.....

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

Wat vind jij van het huis waarin je nu woont?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Link

Opdracht 1: Maak een collage van jouw droomhuis
Opdracht 2: Beantwoord de onderstaande vragen. TL
1. Wat betekent ‘thuis’ voor jou? 
2. Waar voel jij je thuis? Waarom is dat zo? 
3. Wat heb jij nodig om je ergens thuis te voelen? 
4. Wanneer voel jij je ergens niet thuis? Leg je antwoord uit.
5. Hoe ziet jouw favoriete kamer er uit?
6. Welke spullen heb je nodig om je thuis te voelen?
7. Welke mensen moeten in jouw huis zijn om je thuis te voelen?
8. Welke regels zijn in jouw huis belangrijk?

 


Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 1: Maak een collage van jouw droomhuis
Opdracht 2: Beantwoord de onderstaande vragen. HVE
1. Wat betekent ‘thuis’ voor jou?
2. Waar voel jij je thuis? Waarom is dat zo?
3. Wat heb jij nodig om je ergens thuis te voelen?
4. Wanneer voel jij je ergens niet thuis? Leg je antwoord uit.
5. ‘Een huis bouwt men met stenen, een thuis met liefde’. Leg in je eigen woorden uit wat deze spreuk wil zeggen.
6. Geef jouw mening over regels: wanneer vind je regels nuttig? En welke regels vind je onzin?
7. Waarom hebben ook vrije mensen regels nodig?
8. Welke levensbeschouwelijke gebruiken zijn er bij jou thuis? Noem er twee.
9. Ben jij gastvrij? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Tekstslide