4.2 Cultuur & Identiteit vwo

4.2 Cultuur & identiteit
- Wat is je identiteit en hoe krijg je die?
- Wat is socialisatie?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.2 Cultuur & identiteit
- Wat is je identiteit en hoe krijg je die?
- Wat is socialisatie?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is je identiteit?

Slide 2 - Open vraag

Met wie identificeer jij je? Wie is jouw rolmodel?

Slide 3 - Open vraag

Socialisatie

Slide 4 - Woordweb

Identiteit
- Het zelfbeeld dat iemand van zichzelf heeft.
Iemands identiteit bestaat uit verschillende onderdelen zoals; 
- Iemands sociale identiteit
- Iemands culturele identiteit
- Iemands nationale identiteit
- Iemands online identiteit

Slide 5 - Tekstslide

Socialisatie
- Het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van de groep of groepen waar diegene bij hoort aanleert.
- Aangeboren/Aangeleerd? (nature vs. nurture debat)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Grote vs. kleine machtsafstand
Hoe makkelijk is het om autoriteit (machten) tegen te gaan? 
Bijvoorbeeld: 
- Ouder vs. kind
- Politie vs. burger
- Baas vs. werknemer
Hoe hoger het cijfer, des te hoger de machtsafstand en andersom.

Slide 8 - Tekstslide

Individualisme vs. collectivisme
Hoe verbonden voelen de individuen in een samenleving zich met elkaar?
- Vrijheid van de persoon vs. belang van de groep.


Hoe hoger het cijfer, hoe meer er sprake is van individualisme en andersom.

Slide 9 - Tekstslide

Masculiniteit vs. feminiteit
Gelijkheid en rolverdeling van traditionele man/vrouw taken.
Hoe verdeeld zijn deze rollen?



Hoe hoger het cijfer, hoe meer sprake is van masculiniteit en andersom. 

Slide 10 - Tekstslide

Lage vs. hoge onzekerheidsvermijding
Hoe meer onzekerheid, hoe minder sterk de sociale cohesie is. Wanneer mensen hun basisbehoeften voldaan zijn, staan zij meer open voor afwijkende ideeën. (progressief vs. conservatief)

Hoe hoger het cijfer, des te conservatiever en andersom.

Slide 11 - Tekstslide

Lange termijn vs. korte termijn denken
Betere resultaten in ruil voor meer tijd/ iets mindere resultaten voor minder tijd.



Hoe hoger het cijfer, des te meer lange termijn denken en andersom.

Slide 12 - Tekstslide

Consumeren vs. discipline
In welke mate consumeer je/in welke mate leg je jezelf dingen op.




Hoe hoger het cijfer, des te meer consumeren en andersom.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Vraag 1: Geef een verklaring voor de Nederlandse scores op de zes dimensies volgens het model van Hofstede.

Vraag 2: Doe dit nu ook voor een ander land (ander continent svp).
Vraag 3: Vergelijk de scores en verklaringen voor de scores. Wat valt je op?
Hoe komt dat denk je?


Slide 15 - Tekstslide

Vergelijk drie andere landen met Nederland. Wat valt je op?

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak 4.2 in je werkboek

Huiswerk:
- 4.2 in je werkboek af
- Zoek op wat de definitie van het woord "etnocentrisme" is en zoek hierbij een eigen bedacht voorbeeld. (cartoon, fragment enz.) 

Slide 17 - Tekstslide