Woordsoorten HV1 - voorzetsels

Woordsoorten - Voorzetsels
Programma:
Startvraag
Leerdoelen
Samen oefenen
Zelfstandig oefenen
Check leerdoelen
Afsluiting
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Woordsoorten - Voorzetsels
Programma:
Startvraag
Leerdoelen
Samen oefenen
Zelfstandig oefenen
Check leerdoelen
Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les ....

1. kan ik zinnen maken waarin ik ten minste acht verschillende voorzetsels gebruik.
2. kan ik twee vaste combinaties van werkwoorden en voorzetsels noemen. 
3. kan ik twee vaste combinaties van werkwoorden en voorzetsels noemen. 

Deze woordsoorten hebben we behandeld: blw, olw, zn, bn, psv, bnw, zww, hww, kww. Vandaag: vz!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf zoveel mogelijk voorzetsels op.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsel
Een woord dat je vóór (en soms achter) een woord of groepje woorden zet, om:
1. een tijd aan te geven: voor het eten, tijdens de les;
2. een plaats aan te geven: op de CSB; in Amsterdam;
3. een reden of oorzaak aan te geven: door het ongeluk, vanwege het slechte weer.
Voorzetsels kunnen een vaste combinatie (je ziet ze samen) vormen met:
4. een zelfstandig naamwoord: door middel van, in overleg met;
5. een werkwoord: houden van, rekening houden met, kijken naar.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

<---- Kijk nog eens naar dit plaatje
Bedenk op basis van dit plaatje:
1. een voorzetsel dat een tijd aangeeft;
2. een voorzetsel dat een plaats aangeeft;
3. een voorzetsel dat een reden aangeeft.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig oefenen:
- Ga naar de ELO van NN > Cursus 5 Grammatica > par. 10 WS voorzetsels (of naar blz. 223 in je boek)
- Maak opdracht 4 en daarna opdracht 1 en 2.
- Klaar? Zie hiernaast.


Hoe ging het?
1. Nog niet zo goed: ik wil extra oefenen met voorzetsels --> kies in par. 10 voor leerroute A en maak de opdrachten 6 en 7.
2. Prima: ik kan door --> kies in par. 10 voor leerroute B en maak opdracht 3.
3. Supergoed! Ik wil meer uitdaging --> kies in par. 10 voor leerroute C en maak opdracht 6C.
--> Dit is huiswerk voor volgende les.




timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 'Schaatspret'
Pak je schrift voor je.
Schrijf een tekstje (50-100 woorden) bij het filmpje over schaatspret. 
In die tekst gebruik je:
1. acht verschillende voorzetsels;
2. twee voorzetsels die een vaste combinatie vormen met een 
werkwoord (bijv. houden van);
3. twee voorzetsels die een vaste combinatie vormen met een
zelfstandig naamwoord (bijv. bij wijze van).
timer
7:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Check leerdoelen
- Wissel je tekst uit met een klasgenoot. Heeft je klasgenoot voldaan aan onderstaande leerdoelen (die zaten verwerkt in de opdracht)?
- Kijk de tekst na, verbeter en geef een tip en een top!
- Allebei klaar? Bekijk je tip en top en check of je zelf de leerdoelen hebt behaald.
1. kan ik zinnen maken waarin ik ten minste acht verschillende voorzetsels gebruik.
2. kan ik twee vaste combinaties van werkwoorden en voorzetsels noemen.
3. kan ik twee vaste combinaties van werkwoorden en voorzetsels noemen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les

Slide 10 - Tekstslide

Leuk om de les mee af te sluiten. Woord moet natuurlijk rijmen met woordsoort.