les 5 21-02-2025 Formatief personalpronomen und schwache Verben

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Les 5 21-02-2025

Herzlich Willkommen

beim Deutschunterricht

Wie wir zusammen arbeiten

• Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, laptop

• We praten zoveel mogelijk in het Duits
  
  
• We luisteren naar elkaar
  
  
• Bij vragen steken we ons arm omhoog

Lessonup

klascode

 snhqi

Klassensprache

Kann ich auf die Toilette gehen, bitte?

Darf ich zur Toilette gehen, bitte?

Klassetaal/ Klassensprache

bestand uitdelen, doorsturen.

Voor de volgende les 1 tot en met 10 kennen.

Klassensprache 11 bis 20

Klassensprache 21-30

Overgangsdossier

Planner P3

Planner P3

Lernziele

- Je kent de regels met betrekking tot de mannelijke lidwoorden in het Duits.

- Je herkent bezittelijke voornaamwoorden in het Duits.

Was machen wir heute?

- we gaan de regels herhalen voor de grammatica van de de lidwoorden.

- We starten met uitleg van de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits.

Startaufgabe

Het vervangen van een woord door een persoonlijk voornaamwoord.

Mein Hund heißt Karlchen.

..... heiß... Karlchen.

Die Eltern gehen zur Arbeit.

...... geh... zur Arbeit.

Leerdoel: leerling kan een zelfstandig naamwoord vervangen door het passende pers. vnw.

der woorden ---> er

die woorden ---> sie

das woorden -----> es

die woorden meervoud ------> sie

Personalpronomen

ik	jij	hij, zij, het	wij	jullie	zij	u
ich	du	er, sie, es	wir	ihr	sie	Sie
I	D	E	W	I	S

Regel: feesttenten 

Vertaal:
ik ben

1. ich habe
2. ich bin
3. ich hat
4. ich sind

FEESTTENTEN - dat gaat over...

1. Dikke party!
2. Geen idee :-(
3. Iets met werkwoorden

Welches Wort hilft bei den regelmäßigen Verben?

1. Feesttent
2. Feestent
3. Feesttenten
4. Feesttentje

Welke letter uit feesttenten komt er bij 'ich' achter de stam?

1. e
2. st
3. t
4. en

Welke letter(s) uit feesttenten komt/komen er bij 'wir' achter de stam?

1. e
2. st
3. t
4. en

Welke persoonlijke voornaamwoorden zijn er in het Duits?

1. ich,du,wir,ihr,sie,Sie
2. ich, du, sie, wir, ihr, sie
3. ich,du,er,wir,ihr,sie,Sie
4. ich,du,er,ihr,sie,Sie

ich

du

er

sie

wir

ihr

sie

Vertaal:
ik speel

wir = haben
Ihr = ???
Sie/sie = haben

1. habst
2. habbet
3. habte
4. habt

haben

er _______

1. habt
2. hat
3. hast
4. habe

vertaal: jullie wonen

Overzicht bepaald en onbepaald lidwoord

	m	v	o	mv
de/het	der	di e	das	di e
een	ein	ein e	ein	kein e

der  Artikel

Zeg eerst het juiste bepaalde lidwoord, daarna het onbepaalde lidwoord (of geen)

verwijs naar de regels in hoofdstuk 2, blz. 54 voor de bepaalde lidwoorden.

verwijs naar de regels in hoofdstuk 3, blz. 96 voor de onbepaalde lidwoorden.

Overzichtspagina 186 kan ook!

Besprechen Hausaufgaben

Lernen: Grammatik Kapitel 3, Seite 116

Lesen: Grammatik Kapitel 4, Aufgabe 11 Seite 126

0

Bezittelijke voornaamwoorden

ik	ich
jij	du
hij	er
zij	sie
het	es
wij	wir
jullie	ihr
zij	sie
u	Sie

Sleep het bezittelijke voornaamwoord op de juiste plaats in het schema

unser

dein

Ihr

eure

mein

ihr

ihr

sein

sein

selbstständig arbeiten

K4, Teil C, aufgabe 11, 12, 13. Seite 126-127

Steckbrief

1. Ik trek het eerste blad, jullie raden om wie het gaat.

2. Deze leerling komt voor de klas en kiest een volgend blad.

enz.

Hausaufgaben

keine

Was machst du in den Ferien?

Auf Wiedersehen