Taalverzorging, Lidwoorden

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Je weet wat lidwoorden zijn
Je kunt lidwoorden herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig naamwoord (zn)
Een zelfstandig naamwoord is altijd een mens, dier, plant of ding. 
Voorbeelden: Olifant, laptop, huis, fiets, liedje. 

Namen zijn ook zelfstandig naamwoorden!
Voorbeelden: Ise, Sander, Jaimy, Iris, Kampen, IJsselmuiden,  Ichthuscollege etc. etc. 

Soms staat er een ander woord tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord, zoals: het leuke liedje. Liedje is dan het zn. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig naamwoord en het lidwoord
  • Een zelfstandig naamwoord komt altijd ACHTER het lidwoord.
- De computer 
De = lidwoord. Computer = zelfstandig naamwoord
- Het kopje
Het = lidwoord. Kopje = zelfstandig naamwoord.
- Een vogelhuisje
Een = lidwoord. Vogelhuisje = zelfstandig naamwoord.
                                       Lidwoord en zelfstandig naamwoord horen dus bij elkaar!! 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn lidwoorden? 
  • Er bestaan drie lidwoorden: de, het en een

Een lidwoord komt altijd VOOR een zelfstandig naamwoord
de computer
- het kopje 
- een vogelhuisje

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoord

  • Lidwoorden: de - het - een
  • Bepaald lidwoord: de -  het
  • Onbepaald lidwoord: een

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Alle meervouden krijgen
de
als lidwoord.
Bijvoorbeeld: de huizen

Alle verkleinwoorden krijgen het als lidwoord.
Bijvoorbeeld: het huisje


Slide 8 - Tekstslide

 Zelfstandig naamwoorden krijgen in het meervoud dus altijd de  en nooit het of een.  Ook al staat er in het enkelvoud het  voor het zelfstandig naamwoord.

Bron foto: Jennifer C., Flickr

Bepaalde lidwoorden
Onbepaald lidwoord
  • Er zijn twee bepaalde   lidwoorden. DE, HET
  • Ze geven iets aan wat   voor jou duidelijk is.
  • Er is één onbepaald   lidwoord.
  • Het geeft iets algemeens   aan.
  • Onbepaald lidwoord: EEN.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoord (lw)
Soms zie je 'het' staan in een zin, maar is het geen lidwoord.
Dat komt, omdat het dan NIET bij een zelfstandig naamwoord hoort.

Het regent buiten hard.
Heb je het al verteld?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op:
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. 

Maar:
Een zelfstandig naamwoord heeft niet altijd een lidwoord.
Bijvoorbeeld bij namen: 
Bowie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een lidwoord is....
A
Het
B
Een
C
De
D
Alledrie (a, b en c)

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is een zelfstandig naamwoord?
timer
0:20
A
een naam
B
zelfde als 'de, het, een'
C
mens, dier, plant of ding
D
Wie of wat

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
de
vogels
vliegen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zelfstandig naamwoord heeft altijd een lidwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb een tas.

Tas =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim is een hele leuke jongen.

Is =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sanne en Jordi hebben de luistertoets goed geoefend.
Luistertoets =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij werd chagrijnig door zijn irritante broertje.
Werd =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Nu NL 1F/2F: Taalverzorging, Nederlands als vreemde taal, opdr. 1
+
Nu NL 2F, Taalverzorging, Meertaligheid, opdr.  4 + 5

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies