Du wählst ein Tier und umschreibst das Tier
- was sind wichtige Merkmale?
- warum magst du das Tier? (oder warum nicht)
Deine Mitschüler raten welches Tier du umschreibst...
Je vertelt 1 op 1 / als jouw klasgenoot heeft geraden ga je het dier omschrijven bij een volgende klasgenoot / je spreekt met minstens 3 leerlingen