Anatomie afweer

2. Welke organen horen bij je 2e afweerlinie?
A
amandelen,milt
B
mond, neus ,vagina,
C
witte bloedcellen
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
ZorgBeroepsopleiding

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

2. Welke organen horen bij je 2e afweerlinie?
A
amandelen,milt
B
mond, neus ,vagina,
C
witte bloedcellen

Slide 1 - Quizvraag

wat betekent fagocyteren?
A
op eten
B
vervagen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is je 3e afweerlinie
A
milt
B
fagocytose
C
immuunsysteem

Slide 3 - Quizvraag

wat is niet- specifieke afweer
A
opeten
B
immuun worden
C
ziekte door maken

Slide 4 - Quizvraag

wat is specifieke afweer
A
koorts
B
Geheugen; ziekteverwekker wordt herkend en opgeruimd
C
fagocyteren

Slide 5 - Quizvraag

2. Welke organen horen bij je eerste afweerlinie?
A
amandelen,milt
B
mond, neus ,vagina,
C
witte bloedcellen

Slide 6 - Quizvraag

9. Wat zijn immunoglobulinen?
A
antistoffen in het bloed
B
eiwitten
C
bloedcellen

Slide 7 - Quizvraag

Waar lijkt de samenstelling van lymfevocht op ?
A
bloed
B
bloedplasma
C
hersenvocht

Slide 8 - Quizvraag

hoe komt het dat lymfevocht wit wordt?
A
door afvalstoffen
B
door vet +eiwit
C
door witte bloedcellen

Slide 9 - Quizvraag

Waar komt het vocht uit de lymfe vandaan
A
uit je aders
B
uit je slagaders
C
het vocht uit de haarvaten

Slide 10 - Quizvraag

hoe komt de lymfe weer terug in je bloed?
A
via de li en re sleutelbeenader
B
via de aorta
C
via de onderste holle ader

Slide 11 - Quizvraag

hoe komt het dat je lymfeklieren opzetten?
A
aanmaak van pus
B
actief worden

Slide 12 - Quizvraag

stelling ;
een lymfeklier heeft meerdere afvoerkanaaltjes
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

moedermelk antistoffen is
A
kunstmatige actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
passieve immuniteit

Slide 14 - Quizvraag

corona inenting is;
A
kunstmatige actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
passieve immuniteit

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je de verkeerde bloedgroep hebt gekregen
A
maak je antistoffen aan
B
klontert je bloed
C
kun je geen donor meer zijn

Slide 16 - Quizvraag