Talent lezen 5.3 2th

lezen 5.3

  • Je weet hoe je een goede samenvatting maakt.
  • Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

lezen 5.3

  • Je weet hoe je een goede samenvatting maakt.
  • Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn tekstverbanden?
A
Een verband om een tekst
B
Een stuk tekst
C
Twee stukken tekst
D
Verschillende stukken tekst die iets met elkaar te maken hebben

Slide 2 - Quizvraag

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
conclusie
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 3 - Quizvraag


Zoek tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsommend
B
tegenstellend
C
tijdsvolgorde
D
uitleggend

Slide 4 - Quizvraag


Zoek tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsommend
B
tegenstellend
C
tijdsvolgorde
D
concluderend

Slide 5 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorbeeld?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 6 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 7 - Quizvraag

Redengevend tekstverband
Definitie
Wanneer een tekstverband een reden of argument aangeeft,
spreken we van een redengevend tekstverband

Signaalwoorden
want, omdat, daarom, immers, namelijk

Maak eens een zin met dit verband!?

Slide 8 - Tekstslide

Ik vind Carry Slee geen goede schrijfster, omdat al haar verhalen een happy end hebben.
A
opsommend
B
redengevend
C
uitleggend
D
concluderend

Slide 9 - Quizvraag

Lijkt op uitleggend!
Definitie
Een uitleggend verband is een zins- of alineaverband dat een verklaring tussen zinnen of alinea's aanduidt. 

Signaalwoorden
namelijk, dat wil zeggen, zo, met andere woorden,
bijvoorbeeld, ter toelichting.

Maak eens een zin met dit verband!?

Slide 10 - Tekstslide

Ik eet graag Italiaans, bijvoorbeeld spaghetti en ravioli.
A
opsommend
B
redengevend
C
uitleggend
D
concluderend

Slide 11 - Quizvraag

Hoe hou ik ze uit elkaar?
Leer de signaalwoorden bij uitleggend en redengevend tekstverband uit je hoofd, dan herken je meteen om welk verband het gaat!





SAMENVATTEN HOOFDSTUK 5.3

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vat jij samen?

Slide 14 - Woordweb

Samenvatten met kernzinnen - TL2
1. je noteert alleen de hoofdzaken van een tekst: 
onderstreep de kernzinnen van de belangrijke alinea's

2. geen kernzin? formuleer die dan zelf

3. schrijf alle kernzinnen achter elkaar

4. herschrijf de zinnen, zodat de inhoud goed op elkaar aansluit (signaalwoorden)

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten TL2 - paragraaf 5.3
> Maak opdracht 2 t/m 6

> Maak opdracht 7 t/m 11

De antwoorden van opdracht 2 en 7 maak je in duo's,
stuur de beste antwoorden naar mij via Teams.



Slide 16 - Tekstslide

Samenvatten - havo2
Beknopte samenvatting

 1. je vat de hoofdzaken van de tekst samen

 2. je gebruikt hele zinnen

3. je gebruikte signaalwoorden en verwijswoorden

Slide 17 - Tekstslide

Hoe vind ik de tekststructuur?
Om te weten met welke tekststructuur je te maken hebt,
kun je vragen stellen.

Bij elke tekststructuur kun je specifieke vragen stellen

Kijk in je boek op blz. 94

Slide 18 - Tekstslide

Hoe vind ik de hoofdzaken?
Gebruik de (vaste) tekststructuur van de tekst!

1.  verklaringsstructuur (oorzaken, gevolgen, verklaringen)

2. voor- en nadelenstructuur (voor- en tegenargumenten)

3. probleem-oplossingsstructuur (er wordt een probleem opgelost)


Slide 19 - Tekstslide

Verklaringsstructuur

• Welk verschijnsel wordt behandeld?
Voorbeeld: het stranden van walvissen voor de kust van Australië.

• Wat zijn redenen/oorzaken/verklaringen?

• Welke verklaring is het belangrijkst/waarschijnlijkst?

Slide 20 - Tekstslide

Voor- en nadelenstructuur
• Wat wordt beoordeeld?
Voorbeeld: de coronavirus-app

• Wat zijn de voordelen van gebruik? Wat zijn de nadelen?

• Wat is de conclusie?

Slide 21 - Tekstslide

Probleem-oplossingsstructuur
• Wat is het probleem?
Voorbeeld: beschadigingen aan fietsen in de
fietsenstalling op school

• Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de gevolgen?

• Welke oplossing(en) noemt de tekst?

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachten havo2

Maak oefening 2, 3 en 5

Opdracht 2 maak je samen
> antwoorden naar mij via Teams

Slide 23 - Tekstslide

Schematische samenvatting
De schematische samenvatting:

- een handig hulpmiddel als je een tekst moet leren
- een manier om te controleren of je de tekst snapt

Slide 24 - Tekstslide

Schematische samenvatting
•    Stel eerst de hoofdzaken vast: het onderwerp, de deelonderwerpen en de         belangrijkste informatie.
•     Vat de informatie samen in steekwoorden / korte zinnen.
•     Noteer de steekwoorden of zinnetjes overzichtelijk, zodat het verband               duidelijk wordt. 
•     Geef verbanden tussen de onderdelen aan met signaalwoorden of                        tekens. 
•      Zet opsommingen  altijd onder elkaar. Zie ook de theorie op blz. 96

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide