Voorbeeld:
De buurvrouw .... (braden) vorige week een heerlijke kip.
Stap 1: Pak de stam van 'braden'. (Haal -en van het hele werkwoord af)
Stap 2: De stam = brad.
Stap 3: Zit de 'd' in 'T KoFSCHiP?
Nee --> ik-vorm + de(n). De buurvrouw braadde.
VERGEET NIET OM BIJ STAP 3 DE IK-VORM OP TE SCHRIJVEN!!