Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoorden spelling 3
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spelling
Primary Education
Age 10,11
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
T KoFSCHiP X
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
A
Bij de tegenwoordige tijd
B
Bij alle persoonsvormen.
C
Bij de verleden tijd en voltooid deelwoord
D
Bij elk werkwoord
Slide 4 - Quizvraag
Welke letters van 't Kofschip tellen niet mee?
A
f,p
B
k,s
C
o,i
D
c,h
Slide 5 - Quizvraag
Staat de laatste letter in 't kofschip-x dan doe ik:
A
stam + te(n)
B
stam + de(n)
Slide 6 - Quizvraag
De laatste letter van de stam zit
wel
in 't kofschip-x, dus
+te(n)
De laatste letter van de stam zit
niet
in 't kofschip-x, dus
+de(n)
werken
vergissen
verbazen
knippen
branden
beloven
Slide 7 - Sleepvraag
WERKWOORD SPELLING:
Het sexy fokschaap / x 't kofschip hoort bij....
A
De verleden tijd
B
De tegenwoordige tijd
Slide 8 - Quizvraag
't kofschip
erven
Hij ........... dat van zijn opa.
A
ervde
B
erft
C
erfde
D
ervte
Slide 9 - Quizvraag
´t kofschip
De hardloper ... naar lucht.
A
hapde
B
hapte
C
hapdde
D
haptte
Slide 10 - Quizvraag
(haasten)
Wij .......... ons naar school
A
haastden
B
haastten
Slide 11 - Quizvraag
(broeden)
De kip .......... de eieren in haar nest.
A
broedte
B
broedde
C
broedten
D
broedden
Slide 12 - Quizvraag
(raken)
De boxer ............ in problemen.
A
raakte
B
raakde
C
raaktte
D
raakdde
Slide 13 - Quizvraag
(melden)
Ik ............. me bij het schoolhoofd.
A
meldte
B
meldde
C
meldden
D
melde
Slide 14 - Quizvraag
(zetten)
Stanley ........... zijn potlood neer.
A
zete
B
zetde
C
zette
D
zetten
Slide 15 - Quizvraag
(schudden)
De hond .............. zijn vacht.
A
schudte
B
schudde
C
schud
Slide 16 - Quizvraag
(planten)
De kinderen ............ de aloe plantjes.
A
planten
B
plantde
C
plantten
D
plantdden
Slide 17 - Quizvraag
(bereiken)
Ze ............. al haar doelen.
A
bereikte
B
bereikde
C
bereiktte
D
bereikdde
Slide 18 - Quizvraag
(zweven)
Het vliegtuig ................. boven Aruba.
A
zweevte
B
zweevde
C
zweefte
D
zweefde
Slide 19 - Quizvraag
(spreiden)
De vogel .......... haar vleugels.
A
spreidte
B
spreide
C
spreitte
D
spreidde
Slide 20 - Quizvraag
(vrezen)
De meisjes ............ helemaal niks.
A
vreeste
B
vreesde
C
vreesten
D
vreesden
Slide 21 - Quizvraag
(schatten)
Ik ......... het goede antwoord.
A
schate
B
schade
C
schatte
D
schatde
Slide 22 - Quizvraag
(storten)
Het vliegtuig .......... bijna neer.
A
storte
B
stortde
C
stortte
D
stordde
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Video
Meer lessen zoals deze
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
Oktober 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
7-12-2022
December 2022
- Les met
12 slides
Duits
University
groep 7 2.2
Oktober 2022
- Les met
38 slides
Nederlands
Primary Education
Age 10
Groep 7 3.2 lijdend voorwerp en verledentijd met kofschip
November 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Primary Education
Age 9
Werkwoordspelling
September 2024
- Les met
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
werkwoorden verleden tijd
Februari 2023
- Les met
18 slides
Spelling
Lager onderwijs
Les1
Maart 2023
- Les met
12 slides
Engels
Secundair onderwijs
De spelling van de werkwoorden
Maart 2024
- Les met
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs