Praktisch rekenen bij Economie&Handel: klantvriendelijkheid les 2
Economie & Handel: klantvriendelijkheid
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & HandelPraktijkonderwijs
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Economie & Handel: klantvriendelijkheid
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet / kun jij aan het einde van deze les?
* Ik weet hoe belangrijk het is om klantvriendelijk te zijn;
* Ik weet hoe je de klant begroet en aanspreekt;
* Ik kan voorbeelden noemen van klant- onvriendelijk gedrag;
* Ik weet hoe ik met klanten om moet gaan als ze advies nodig hebben of klachten hebben;
* Ik begrijp dat klachten kansen zijn voor de winkel.
Hoe je de klant kan helpen.
Slide 2 - Tekstslide
timer
1:00
Hoe spreek jij een klant aan?
Slide 3 - Woordweb
klanten begroeten en aanspreken.
Komt een klant de winkel binnen, begroet deze dan vriendelijk. Begroeten betekent dat je de klant groet. Zeg op een vriendelijke manier “Goedemorgen”, “Dag meneer” of zoiets. En vergeet niet de klant aan te kijken. Als je met iemand praat, is het altijd prettig als je elkaar aankijkt.
Slide 4 - Tekstslide
Let bij het begroeten en aanspreken van een klant op de volgende regels:
- Je spreekt de klant altijd aan met ‘u’
- Je kijkt de klant aan als je tegen hem praat en naar hem luistert
- Je praat duidelijk en verzorgd Nederlands
- Je bent vriendelijk
Slide 5 - Tekstslide
0
Slide 6 - Video
Wanneer ben je klantvriendelijk?
Slide 7 - Woordweb
Wanneer ben je klantvriendelijk?
klant begroeten 2. aardig of netjes zijn naar de klanten 3. zorg dat je een positieve uitstraling hebt 4. blijf 'professioneel' 5. probeer de klant altijd zo goed mogelijk te helpen
Slide 8 - Tekstslide
Waar is het belangrijk klantvriendelijk te zijn?
A
bij Handel & Economie; in een winkel
B
bij Voeding; als je klanten moet bedienen
C
bij Dienstverlening: als je mensen moet helpen in bejaardenhuis
D
Bij alle sectoren, dus H&E/voeding/
dienstverlening
Slide 9 - Quizvraag
Hoe handel ik als een klant advies vraagt of een klacht heeft?
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Klanten met adviesvragen doorverwijzen....
netjes aangeven dat je een vraag zelf niet kunt beantwoorden
vriendelijk aangeven dat je de klant doorverwijst naar een andere collega die de klant verder kan helpen met de vraag
met de klant mee te lopen naar de collega die de klant verder gaat helpen.
je collega vertellen wat de vraag van de klant is.
afscheid nemen van de klant door hem een fijne dag toe te wensen.
Slide 12 - Tekstslide
Welke eigenschappen horen bij klantvriendelijk gedrag?
Klantvriendelijk
Niet
klantvriendelijk
Geduldig
Vriendelijk
Haastig
Opdringerig
Behulpzaam
Egoïstisch
Slide 13 - Sleepvraag
0
Slide 14 - Video
Klanten met klachten doorverwijzen
blijf klantvriendelijk
let op je houding
leef mee met de klant
verwijs de klant door
draag de klacht over aan een collega
neem netjes afscheid van de klant
Slide 15 - Tekstslide
Noem een klacht die klanten hebben bij de Jumbo
Slide 16 - Woordweb
Klachten herkennen
teleurgestelde klanten
gefrustreerde klanten
boze klanten
onbeleefde klanten
klanten die de service slecht vinden
klanten die de adviezen niet passend vinden
klanten die terugkomen met een product dat niet voldoet aan de wensen
klanten die aangeven dat het “vorige keer ook zo ging…”
klanten die aangeven dat het bestelde nog niet binnen is
Slide 17 - Tekstslide
Klant met een klacht is een kans voor de winkel. Waarom?
Slide 18 - Open vraag
Klant met een klacht is een kans voor de winkel
om de klacht te verhelpen
om de klant opnieuw blij maken
om het vertrouwen van de klant herstellen
om in de toekomst vergelijkbare klachten te voorkomen
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Waar klaag jij over in een winkel?
Slide 21 - Open vraag
0
Slide 22 - Video
Wat was allemaal klant- onvriendelijk van de kassamedewerker?
Slide 23 - Open vraag
Rollenspellen
Op correcte wijze:
klant begroeten
klanten te woord staan
klant doorverwijzen
Klant helpen
Klant gedag zeggen
Slide 24 - Tekstslide
Rollenspel 1
Klant komt winkel binnen en vraagt waar de mayonaise staat. Je wijst de klant de weg en loopt mee naar de schap. Echter de schap blijkt leeg. De mayonaise is helaas uitverkocht.
Slide 25 - Tekstslide
Rollenspel 2
De klant komt binnen zonder winkelwagen. Volgens de richtlijnen van het RIVM moet de klant een winkelwagen mee de winkel in nemen.
Slide 26 - Tekstslide
Rollenspel 3
Je bent aan het vakkenvullen en een klant vraagt of haar zoontje even naar de wc mag.
Slide 27 - Tekstslide
Rollenspel 4
Je bent aan het vakkenvullen en ziet een klant in een rolstoel die een product wil pakken die op de onderste schap ligt. De klant komt er vanwege de rolstoel niet goed bij.
Slide 28 - Tekstslide
Rollenspel 5
Je bent de producten op FIFO aan het plaatsen in de schappen. Plots hoor je dat er allemaal glazen groente conserven op de grond vallen. Een klant heeft meerdere potjes doperwten op de grond laten vallen.
Slide 29 - Tekstslide
Rollenspel 6
Een klant komt binnen met een grote hond. Je weet dat honden verboden zijn in de supermarkt waar jij werkt. Wat doe of zeg je?
Slide 30 - Tekstslide
Waarom is klantvriendelijk zijn dus belangrijk?
Slide 31 - Woordweb
Wat heb je geleerd vandaag?
Slide 32 - Open vraag
Welk cijfer geef jij jezelf voor inzet / motivatie?