In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
bijwoord
voorzetsel
persoonlijk voornaamwoord
Slide 1 - Tekstslide
taalkundig ontleden
ieder woord heeft een naam
Slide 2 - Tekstslide
Wat hoort bij taalkundig ontleden?
A
Onderwerp
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoordelijk gezegde
D
Persoonsvorm
Slide 3 - Quizvraag
lidwoord
de het een
De jongen heeft het meisje een bloem gegeven.
bepaald onbepaald
De jongen is groot.
je weet welke jongen Een jongen is groot.
Welke jongen? Dat weet je niet
Slide 4 - Tekstslide
noem de drie lidwoorden
Slide 5 - Open vraag
Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 6 - Quizvraag
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling
Slide 7 - Quizvraag
zelfstandig naamwoord
- is een mens, dier of ding
- kun je de, het of een voorzetten
- kun je enkelvoud of meervoud van maken
ook namen zijn zelfstandige naamwoorden
De jongen heeft het meisje een bloem gegeven.
Slide 8 - Tekstslide
Welk woord is een ZN?
A
loopt
B
bewonderen
C
Deurningerstraat
D
hij
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist? Het zelfstandig naamwoord...
A
...heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
B
...daar kun je meestal een lidwoord voor zetten.
C
...daar kun je vaak een verkleinwoord van maken.
D
- A, B en C zijn juist.
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 11 - Quizvraag
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 12 - Quizvraag
In welke zin is 'fiets' een ZN?
A
Ik fiets elke dag naar huis.
B
Mijn fiets is gisteren gestolen.
Slide 13 - Quizvraag
Noem de zelfstandig naamwoorden. In de dierenwinkel zat een lief, klein konijntje.
Slide 14 - Open vraag
Noem de zelfstandig naamwoorden Elwin had de weddenschap gewonnen.
Slide 15 - Open vraag
bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord
de groene emmer
de grote fles
de mooie bloemen
De jongen heeft het meisje een geurige bloem gegeven.
Slide 16 - Tekstslide
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 17 - Quizvraag
De rode auto staat in de straat. Wat is het bijvoegelijk naamwoord?
Slide 18 - Open vraag
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme
Slide 19 - Quizvraag
De gouden ring ligt op straat. Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 20 - Open vraag
zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos
Lokalen
klein
Slide 21 - Sleepvraag
Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) vervangt een zelfstandig naamwoord en verwijst naar een persoon, dier of ding.
Dat vriendinnetje van hem doet mij aan jou denken, want ze heeft net zulk haar als jij.
Slide 22 - Tekstslide
persoonlijke voornaamwoorden
Slide 23 - Tekstslide
n.
Als Stefan vrijdagavond naar hockey skate, ziet hij Jim staan voor het rode stoplicht. Hij wordt vastgehouden door drie jongens uit de 2e klas. Ze pakken zijn tas en smijten hem in het water. Hij doet zelf niks. Hij kijkt alleen toe. Jim wordt altijd gepest, maar nu gaat het wel heel ver. 'Wat moet ik doen', denkt Stefan?