5.8 grammatica woordsoorten (lw, zn, ww, bn, vz)

5.8 Grammatica woordsoorten
Overzicht en herhaling
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

5.8 Grammatica woordsoorten
Overzicht en herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoorden
  • De + het: bepaald lidwoord


  • Een: onbepaald lidwoord

  • Horen altijd bij een zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig 
naamwoord

  • Maar ook: mensen / eigennamen

  • Je kunt er een lidwoord voorzetten

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoord
  • Geeft aan wat iets of iemand doet

  • Je kunt het vervoegen

  • Ik loop - ik liep - ik heb gelopen

Slide 4 - Tekstslide

Voorzetsel
  • Kastwoordjes

  • ....... de vakantie

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk 
naamwoord

  • Zegt iets over het zn

  • Het staat meestal voor het zn

  • Het blauwe tasje: blauwe is het bn 

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf alle lw'en op uit deze in:
De uitgeputte jongen fietste voor de tweede keer naar Sleen.

Slide 7 - Open vraag

Schrijf alle zn'en op uit deze in:
De uitgeputte jongen fietste naar Sleen.

Slide 8 - Open vraag

Schrijf alle bn'en op uit deze in:
De uitgeputte jongen fietste naar Sleen.

Slide 9 - Open vraag

Schrijf alle ww'en op uit deze in:
De uitgeputte jongen fietste naar Sleen.

Slide 10 - Open vraag

Wat ging er goed?

Slide 11 - Open vraag

Waar moet je nog mee oefenen of een vraag over stellen aan mevrouw Gersen?

Slide 12 - Open vraag