5.6 Zwangerschap

5.6 Zwangerschap
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

5.6 Zwangerschap

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.

 Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.

Je kunt beschrijven wat prenataal onderzoek is.

Slide 2 - Tekstslide

Bevruchting
Bevruchting is het moment dat de zaadcel in de eicel gaat. Dus de eicel bevrucht wordt. 

Slide 3 - Tekstslide

Bevruchting
De bevruchting vindt in de eileider . 

Bij de bevruchting versmelt de kern van de zaadcel met de kern van de eicel.

Slide 4 - Tekstslide

De bevruchting vindt plaats in de eileiders, na de ovulatie (eisprong).

Na de bevruchting:
  • Delen
  • Naar baarmoeder
  • Innesteling

Slide 5 - Tekstslide

  • Binnendringen van de eicel. 
  • Maar 1 zaadcel kan in de eicel komen
  • De bevruchte eicel gaat zich al snel delen

Slide 6 - Tekstslide

Bescherming
Vruchtvliezen en vruchtwater:
Om de foetus heen zitten de vruchtvliezen
Binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Enige eeneiige vierling in NL

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Opdracht
Maak een levenscyclus van een vrouw zoals hiernaast van de kikker. 

Gebruik de volgende woorden:
Ongesteld, Eitje rijpt, Ovulatie, Eitje ontmoet zaadcel, Embryo, Foetus, Baby, Peuter, Kleuter, Schoolkind, Tiener, Adolecent, Volwassen. 

Geef ook aan op hoeveel dagen of welke leeftijd deze woorden gelden. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe eet een baby in de buik?


Een embryo: via uitstulpingen in het baardmoederslijmvlies. 

Een foetus: via de placenta uit het bloed van de moeder. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Tijdens de zwangerschap: NIPT
NIPT betekent: niet-invasieve prenatale test. Dit is een bloedonderzoek. Er is geen risico op een miskraam.
In het bloed van de zwangere zit ook een klein beetje erfelijk materiaal (DNA) van de placenta (moederkoek). Dit DNA is bijna altijd hetzelfde als dat van het kind. Het laboratorium kan zo onderzoeken of er aanwijzingen zijn dat het kind down-, edwards- of patausyndroom heeft.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Tijdens de zwangerschap: 
20 weken echo

In 9 maanden tijd groeien een eicel en een zaadcel uit tot een kind waar alles op en aan zit. Er verschijnt een hoofd, het hart gaat kloppen en armen en benen worden zichtbaar. In het lijfje groeien de organen zoals de darmen, nieren en lever. Soms gaat er iets mis bij de groei. Met de 20 wekenecho kun je laten onderzoeken of alles goed is met het kind.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden van afwijkingen die bij deze echo kunnen worden gezien:
- open ruggetje;
- open schedel;
- waterhoofd;
- hartafwijkingen;
- breuk of gat in het middenrif;
- breuk of gat in de buikwand;
- ontbreken/afwijken van de nieren;
- ontbreken/afwijken van botten;
- afwijkingen aan armen of benen.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Lees de tekst van 5.6 en maak de opdrachten

Slide 20 - Tekstslide