In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
12.3 Evolutie van
ziekteverwekkers
Slide 1 - Tekstslide
Doelen van deze les
Je leert:
hoe bacteriën resistent worden
hoe nieuwe virussen ontstaan
Slide 2 - Tekstslide
Eerst wat vragen
Over de stof van 12.1 en 12.2
Slide 3 - Tekstslide
Wat is GEEN belangrijk sleutelbegrip bij evolutie?
A
selectie
B
generaties
C
het aangepast zijn van soorten
D
communiceren
Slide 4 - Quizvraag
De ontwikkeling van apen tot mensapen is een voorbeeld van evolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
In een bepaalde populatie komen ongeveer evenveel slakken met lichtgekleurde huisjes voor als slakken met donkergekleurde huisjes. De kleur van de huisjes is erfelijk bepaald. Door een verandering in de omgeving wordt de ondergrond waarop ze leven donkerder. Vogels eten daardoor slakken met lichte huisjes eerder op dan die met donkere. Na een paar generaties blijken er in die populatie bijna geen slakken met lichte huisjes meer te zijn. Is er in deze populatie sprake van selectie?
A
Nee
B
Ja, van kunstmatige selectie
C
Ja , van natuurlijke selectie
Slide 6 - Quizvraag
De evolutietheorie gaat ervan uit dat:
1. Door mutatie steeds nieuwe ......................... ontstaan.
2. Als een organisme zich kan aanpassen aan zijn omgeving heeft hij een grotere ............................. Dit verschijnsel noemen we .........................
3. Dat door ......................... een zelfde soort steeds meer kan verschillen van elkaar, omdat ze in een andere omgeving leven. Hierdoor kunnen er uiteindelijk nieuwe ......................... ontstaan. Deze verschillende soorten kunnen zich uiteindelijk niet meer .......................... samen.
soorten
overlevingskans
natuurlijke selectie
isolatie
genotypen
voortplanten
Slide 7 - Sleepvraag
Welke groep vissen is volgens
de stamboom het langst
geleden als aparte
groep ontstaan?
A
Petrochromis
B
blauwe regenboogvis
C
Plecodus
D
prinses van Burundi
Slide 8 - Quizvraag
Aan welke groep vissen is
een schubbeneter het meest
verwant volgens
de stamboom?
A
Petrochromis
B
blauwe regenboogvis
C
Plecodus
D
prinses van Burundi
Slide 9 - Quizvraag
Wat wordt er met deze afbeelding bedoeld?
A
Dat mensen van de apen afstammen
B
Dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben.
C
Dat er door micro-evolutie nieuwe soorten zijn ontstaan
D
Dat er veel apen zijn.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een overeenkomst tussen de mens en de chimpansee?
A
opponeerbare duim
B
opponeerbare grote teen
C
hersenvolume
D
DNA
Slide 11 - Quizvraag
TB blz. 164, bron 9. De Gibbon is de enige soort zonder opponeerbare duim. Op welk moment ontstond er bij de gemeenschappelijke voorouder deze eigenschap?
A
Voor A
B
Tussen A en B
C
Tussen B en C
D
Na C
Slide 12 - Quizvraag
WB blz 121. Opdracht 24b. Wat is je antwoord?
A
bacterie
B
fruitvlieg
C
olifant
D
ik heb de opdrachten niet af
Slide 13 - Quizvraag
Resistente bacteriën
Resistentie door natuurlijke selectie:
- Iemand is ziek door een bacteriële infectie (blauwe en oranje bolletjes).
- Antibioticum dood de meeste bacteriën, behalve de resistente (oranje).
- Resistente bacteriën vermenigvuldigen zich, geven de eigenschap door.
- Antibioticum werkt niet meer.
Evolutie door natuurlijke selectie gaat snel, omdat bacteriën zich snel voortplanten.
Slide 14 - Tekstslide
0
Slide 15 - Video
Hoe ontstaan nieuwe virussen?
Virussen kunnen door mutaties heel snel veranderen. Bv het griepvirus, is elk jaar net anders.
Verspreiding vindt plaats doordat het virus zich in cellen kan vermenigvuldigen. De cel gaat kapot en de vrijgekomen virussen infecteren andere cellen.
Slide 16 - Tekstslide
Geheel nieuw virus
- Mens of dier is besmet met twee verschillende typen virussen.
- Virussen kunnen DNA uitwisselen, waardoor nieuw type virus ontstaat.