Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp

Grammatica 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 

Slide 1 - Tekstslide

Op welke manier kan ik de persoonsvorm vinden?
A
Vraagzin maken
B
getalproef
C
Alle werkwoorden in de zin
D
tijdproef

Slide 2 - Quizvraag

Schrijf de pv op:
Demi heeft gisteren een nieuwe telefoon gekocht

Slide 3 - Open vraag

Hoe kan je het onderwerp in de zin vinden?

Slide 4 - Open vraag

Onderwerp
Wie of wat + pv?

Voorbeeld:
Lola zong met het nieuwste liedje van Billy Eilish mee.
Pv= zong
wie of wat zong?
Ond= Lola

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf de pv en ond op:
Mika las in het weekend een nieuw boek.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin

Voorbeeld:
Milan en Jan zijn naar school gefietst.
Pv= zijn
ond= Milan en Jan
wg= zijn gefietst (Ook de Pv hoort erbij!)

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf pv, ond en wg op:
Djenna was dinsdag voetballen bij de voetbalclub.

Slide 9 - Open vraag

Schrijf pv, ond en wg op:
Donya en Fabienne hebben bij de manege op het paard gereden.

Slide 10 - Open vraag

Wie doet/geeft wat?

Slide 11 - Tekstslide

Wat wordt er gegeven/verteld?

Slide 12 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Het voorwerp wat eronder lijdt in de zin
Bijna altijd is het een voorwerp!

Denk aan het stuk vlees van de vorige dia.

Slide 13 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Wie of wat + pv + ond?


Voorbeeld:

Kevin gaf Stan een highfive.

pv= gaf
ond= Kevin
lv= een highfive

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf pv, ond, wg en lv op:
Ik heb het laatste paasei opgegeten.

Slide 15 - Open vraag

Schrijf pv, ond, wg en lv op:
Vorige week heb ik een briefje van 50 euro in de winkel verloren.

Slide 16 - Open vraag