H4 Steden 4.1

H4 Steden
Klas 2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 Steden
Klas 2

Slide 1 - Tekstslide

Les
Met het doorwerken van deze lesson-up leer je eerst de theorie van paragraaf 4.1. De titel van deze paragraaf is vorm en functie van de stad. In deze paragraaf staan de volgende leerdoelen centraal:
1. Je weet wat de verschillen zijn tussen een stad en een dorp.
2. Je weet welke functies in de middeleeuwse stad aanwezig waren.
3. Je kunt de vorm van de middeleeuwse stad herkennen op een luchtfoto, satellietbeeld of plattegrond.
4. Je weet hoe de vorm en de functies van de stad veranderden door de industriële revolutie.
5. Je kunt de locatie van stations en van oude fabrieksterreinen verklaren.
6. Je hebt inzicht in de verschillende typen wijken die er in een stad zijn.

Slide 2 - Tekstslide

1. Verschil stad en dorp 
Elke plaats waar mensen in een groep huizen bij elkaar wonen noem je een nederzetting. Maar wanneer noem je zo'n nederzetting nou een dorp en wanneer een stad. Dat is lastig te bepalen, zeker als je het internationaal vergelijkt. De stad op de achtergrond is New York, met vele miljoenen inwoners. Vergeleken daarbij is de hoofdSTAD van IJsland -Reykjavik- met ongeveer 200.000 inwoners maar een dorpje.... 

Ook in Nederland is het lastig. Ede is daarvan een mooi voorbeeld. Is het nou een stad of een dorp? Bekijk op de volgende dia het filmpje waarin bewoners aan het woord komen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Veel mensen in het filmpje twijfelen of Ede wel een stad of dorp is. Welke redenen worden genoemd om Ede geen stad te noemen? Noem minimaal 3 redenen!

Slide 5 - Open vraag

1. Ede een stad of dorp? 
In het filmpje praten de mensen vooral over geschiedenis en hun eigen gevoel. In het aardrijkskundeboek staan in paragraaf 4.1 echter de volgende redenen of je een nederzetting een stad kan noemen. Een stad heeft:
-Meer inwoners en een hogere bevolkingsdichtheid 
-Meer bebouwing die dichter op elkaar staat en er is meer hoogbouw
-Meer infrastructuur zoals belangrijke (spoor)wegen
-Meer werkgelegenheid, vooral in de industrie en diensten
-Meer voorzieningen

Kortom: in een stad vind je allerlei dingen waarvoor bewoners van dorpen naar de stad komen. We zeggen dan ook wel dat een stad een verzorgende functie voor de omgeving heeft. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke voorzieningen zijn er in
Ede voor de omgeving?

Slide 7 - Woordweb

Op basis van de theorie in het boek is Ede wel of geen stad?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

2. De Middeleeuwse stad
In Nederland zijn veel steden ouder dan Ede. Ede is eigenlijk een dorp, dat pas in de 20e eeuw is uitgegroeid tot stad. Als een stad uit de Middeleeuwen komt, herken je dat vaak nog aan historische kenmerken. Dit is het best te zien in steden die na de Middeleeuwen niet meer gegroeid zijn, zoals het Brabantse Willemstad. 
 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Gebruik de Google Maps kaart van Willemstad. Waarom is de stad in een stervorm gebouwd?

Slide 11 - Open vraag

Wandel op de Google Maps kaart van Willemstad met Streetview over de Benedenkade. Welk onderdeel van de oude stadmuur is verdwenen?

Slide 12 - Open vraag

Kijk met Streetview ook even rond in het centrum van Willemstad. Waaraan zie je dat Willemstad tegenwoordig meer een dorp is?

Slide 13 - Open vraag

3. De groei van steden
Hoewel Willemstad eigenlijk net zo klein is gebleven als in de Middeleeuwen, zijn veel andere steden gaan groeien vanaf ongeveer 1850. Bekijk het filmpje over Utrecht en beantwoord de vragen op de volgende pagina's. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De wijk Wittenvrouwen is gebouwd in vanwege de snelle bevolkingsgroei van Utrecht in die tijd. Wat was de reden van deze groei?

Slide 16 - Open vraag

Noem 3 verschillen tussen 19e eeuwse wijken en de wijk Ondiep

Slide 17 - Open vraag

Noem twee redenen waarom de overheid het belangrijk vond om de kwaliteit van woningen te verbeteren.

Slide 18 - Open vraag

3. De groei van steden
 De reden voor de groei van steden was de Industriële Revolutie. Die ontstond in Engeland door de uitvinding van de stoommachine. Zwaar handwerk kon gedaan worden door machines. Er ontstonden fabrieken, die meestal in steden werden gebouwd. Veel mensen verruilden hun armoedige bestaan op het platteland voor een baan in een fabriek. Hierdoor ontstond een trek naar de stad: urbanisatie. 
De verschillen tussen arm en rijk waren enorm. Rijke fabrieksbazen woonden in prachtige stadsvilla's en hadden vaak ook nog een buitenhuis aan de rand van de stad, terwijl de arme fabrieksarbeiders vaak in slechte omstandigheden woonden. Daar kwam pas verandering in met de Woningwet van 1900

Slide 19 - Tekstslide

Verschillen arm en rijk
 
Buitenhuis

Slide 20 - Tekstslide

3. De groei van steden
Een belangrijke uitvinding voor de groei van steden was "elektriciteit". Bekijk het filmpje op de volgende dia en beantwoord dan 3 vragen. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Welke invloed heeft elektriciteit gehad op de vorm van Chicago?

Slide 23 - Open vraag

Leg uit waarom Amsterdam kon groeien door de uitvinding van het stoomgemaal

Slide 24 - Open vraag

Geef een voorbeeld van hoe ondergrondse infrastructuur invloed heeft op het leven boven de grond

Slide 25 - Open vraag

4. Het model van de stad
Doordat veel steden ongeveer dezelfde ontwikkeling hebben doorgemaakt vind je in elke stad wijken en buurten die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode. Je kunt dus een model maken van een typische Nederlandse stad. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat elke stad er hetzelfde uitziet. Een model is altijd een versimpeling van de werkelijkheid. Toch is het model erg belangrijk om goed te leren, want zo kun je in elke stad verschillende wijken herkennen. 

Slide 26 - Tekstslide

4. Het model van de stad
Hiernaast staat het model van de stad in je boek. Op de volgende pagina wordt het model in een filmpje uitgelegd. Maak daarna de vragen. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Leg uit waarom de 19e eeuwse arbeiderswijken vaak vlakbij het centrum liggen

Slide 29 - Open vraag

Over het algemeen geldt: "Hoe verder van het stadscentrum, hoe ........ de bebouwing.
A
ouder
B
jonger

Slide 30 - Quizvraag

Wat veranderde aan de vorm van de stad tijdens de Industriële Revolutie

Slide 31 - Open vraag

Wat veranderde er aan de functie van de stad tijdens de Industriële Revolutie

Slide 32 - Open vraag

4. Het model van de stad
We hebben het tot nu toe gehad over de wijken die in de legada met rood, oranje en geel zijn aangegeven. Dit zijn de oudste wijken van de stad
We hebben het tot nu toe gehad over de wijken die in de legada met rood, oranje en geel zijn aangegeven. Dit zijn de oudste wijken van de stad. In paragraaf 4.2 kom je meer te weten over de nieuwere wijken. 

Slide 33 - Tekstslide