Week 45 - les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Traduis: 44

Traduis: 50

Traduis: 27

Traduis: 61

Traduis: 39

Aujourd'hui:

* Discuter les devoirs

* Les chiffres de 70 à 100

* La négation (ontkenning)

* Au travail

* Discuter l'interrogation de chapitre 2

* La fin

Ex. 24c (p. 82)

Sylvie: une pizza margherita

Mathis: un nouveau smartphone

Chloé: des baskets

Dylan: des macarons

Ex. 24d

1. Dylan
2. Mathis
3. Chloé
4. Sylvie
5. Mathis
6. Sylvie 

Ex. 25c

1. soixante = 60

2. cinquante-six = 56

3. trente-et-un = 31

4. vingt-sept = 27

5. quarante-trois = 43

6. trente-huit = 38

7. quarante-et-un = 41

8. soixante-six = 66

Uitleg 70-100

Titel: getallen 70-100

Of ga verder bij de vorige aantekening over de getallen.

______________________________________________________________

Noteer zo datgene wat op de Lessonup staat. 

Uitleg

70: soixante-dix (60 en 10)

71: soixante-et-onze (60 en 11)

72: soixante-douze (60 en 12)

73: soixante-treize (60 en 13)

Wat zou dan 78 zijn? 

Maak nu zelf de rest van de getallen af tot en met 79. 

Vervolg getallen

80: quatre-vingts (4 x 20) - let op: aan het einde een s

81: quatre-vingt-un (4x20+1) - let op: zonder et, GEEN s

82: quatre-vingt-deux (4x20+2) 

Zo gaat het verder tot en met 89. Probeer dit zelf in jouw schrift te zetten. Je mag dit met z'n tweeën doen.

Vervolg getallen

90: quatre-vingt-dix (4x20+10)

Er wordt dus verder geteld met 10, 11, 12 etc. Ditzelfde principe is ook bij de getallen van 70 t/m 79. (dit mag je opschrijven)

91: quatre-vingt-onze (4x20+11)

92: quatre-vingt-douze (4x20+12) etc.

Schrijf nu zelf tot en met 99 op. 

100: cent                                                                       Klaar? Maak ex. 27ac.

Ex. 31a (p. 88)

De ontkenning

Niet / geen = ne ... pas

Plek in de zin: ne (of n') staat voor de persoonsvorm, pas staat achter de persoonsvorm.

Ne of n' als de persoonsvorm met een klinker of h begint. 

Tu aimes la pizza.                              Tu n'aimes pas la pizza.

Voorbeelden:

Hoe kan je j'aime (ik houd van) ontkennend maken?

Hoe kan je c'est (het is) ontkennend maken? 

Maak ontkennend:

1. Elle trouve la solution.

2. J'adore les frites. 

Au travail!

* Faites ex. 32 et 33 (p. 89)

* Travail individuel ou à deux

* Temps: 10 minutes

* Prêt (klaar)? Apprends pour l'examen (leer voor proefwerkweek)

Discuter l'interrogation

* We bespreken het SO per opdracht

* Check of ik het goede puntenaantal bovenin heb neergezet, tel het na!

* Vragen? Stel ze!